Gênante missers (4): de fluff of skull

Golf is een spel van fouten maken. Maar je hebt foutjes die erbij horen en blunders waarvan je het schaamrood op de kaken krijgt. Mark Metgod helpt je bij het voorkomen van echt gênante missers. We gaan aan de slag met de fluff en skull.

Gênante missers (4): de fluff of skull

Er is weinig zo frustrerend als na twee geweldige klappen vlak voor de green liggen en vervolgens je pitch fluffen of skullen. In het eerste geval komt je wedge te vroeg tegen de grond, waardoor de bal maar één of twee meter naar voren gaat. Bij de tweede slag raak je de bal juist te dun en giert hij laag en snoeihard over de green heen.

Een pitch met een wedge vraagt om precisie en commitment.

Als je niet durft, vertraagt het clubhoofd, stopt je bovenlichaam met draaien en nemen de (te beweeglijke) handen en armen het over. Of de club raakt te vroeg de grond (waardoor je de bal vet raakt) of hij komt in een opwaartse beweging bij de bal, zodat je deze topt.

Speel de bal iets achter het midden bij een smalle stand (1). Zorg dat je borstbeen iets voor de bal is, met je gewicht voor 55 procent op je voorste voet (daar blijft het tijdens de hele slag). De voorste hand zit iets voorbij de bal, waardoor je nog steeds de bounce van de club gebruikt.

Snelheid haal je uit de zwaailengte door rotatie van je bovenlichaam, waarbij de armen, handen en de club passief blijven (2). Daardoor wordt het balcontact voorspelbaarder en kun je beter doseren.

Na het raken van de bal hou je in ieder geval nog twee tellen de eindpositie vast. Je achterste hak komt iets van de grond, waardoor je gewicht nog meer op je voorste voet zit (3). De hoek tussen je achterste arm en de shaft is nog steeds hetzelfde.

Tips
  • Ronalds Speijer