In het jaar waarin ik werd geboren, 1952, werd het Open op Hilversum gespeeld. Waarschijnlijk is het nieuws dat de Engelsman Cecil Denny het kampioenschap op 3 augustus op Hilversum voor de tweede keer won aan de aandacht van mijn ouders ontsnapt. Als er al sportnieuws werd gelezen, dan ging dat over Feyenoord of de Olympische Spelen van dat jaar in Helsinki. Bovendien kwam De Telegraaf – die als een van de weinige kranten een verslagje plaatste – er bij ons thuis niet in. ‘Fout in de oorlog’, riep de hele familie tot ver in de jaren zestig als men een exemplaar zag liggen. Dat het allemaal Rotterdammers waren, zal ook wel een rol hebben gespeeld.
Cecil Denny internationaal kampioen van Nederland
Het internationaal kampioenschap van Nederland, dat Zaterdag en Zondag op de Hilversumse golfclub over 72 holes strokeplay is verspeeld, is gewonnen door de Engelsman Cecil Denny met 'n totaal van 284 (71-72-71-70). Tot het allerlaatst bleef er grote spanning, omdat de Italiaan Aldo Casera zijn laatste ronde moest besluiten met drie drieën om gelijk te eindigen. Hij maakte drieën op de 16e en 17e hole, kwam met zijn tweede slag op de 18e ruim twee meter voor de hole, maar miste toen de resterende putt. Daardoor kwam zijn totaal op 285 (67-72-75-71). Met zijn eerste ronde van 67 vestigde Casera een nieuw baanrecord. De favoriet voor de titel, de Argentijn Cerda, eindigde op de derde plaats met 289 (73-71-73-72). Eerste Nederlandse professional werd tot veler verrassing Jan Oudendorp van de U.G.C. “De Pan" met 296 (72-75-76-73). Piet Witte van G.C. ”De Dommel" verraste in zijn laatste ronde met een brillante 69. Eerste amateur werd de 17-jarige Deen Nills Thygesen met 313 (76-82-77-78).
Exact 36 jaar later interviewde ik Piet Witte thuis, in Vught. Een frêle man, die tot de beste tien Nederlandse golfers moet worden gerekend. Een selfmade man, net als Jan Dorrestein, die in het vorige nummer aan het woord kwam.
Een jonge Witte vroeg zijn leermeester op Hilversum, de legendarische Douglas Monk, om hem precies te leren wat een goede grip was. ‘You bloody well go out on the course and find out for yourself’, was diens reactie. Als een NGF-coach zoiets nu tegen een jonge pupil zou zeggen, dan hadden we te maken met een geknakte kinderziel en woeste ouders.
Enfin, Witte won het Open nooit, net zo min als Gerard de Wit, die vijf keer tweede werd, een paar keer na een 36-holes play-off.
Nederlandse zeges waren er wél van Gerry del Court van Krimpen in 1915, van Jaap Oosterveer (1917 en 1930), Dirk Oosterveer (1919) en Joop Rühl (1947).
De eerste winnaar: George Pannell
Het was in 1952 veertig jaar geleden dat het eerste Open werd gespeeld. Op de baan van de Haagsche kwamen op 31 augustus 1912 – de verjaardag van koningin Wilhelmina –pro’s uit Nederland en België en amateurs uit eigen land bijeen. De winnaar was George Pannell.
De Engelsman begon zijn carrière als pro in zijn geboorteplaats Littlehampton voor hij in 1910 verhuisde naar België. Pannell werd pro op Ravenstein, ofwel de Royal Club de Belgique, die in 1906 werd opgericht – op voorspraak van Koning Leopold II.
In 1910 werd het eerste Belgisch Open op Ravenstein gespeeld en aan dat kampioenschap zal Pannell waarschijnlijk mee hebben gedaan. Een zege zat er niet in, want er deden in Brussel onwaarschijnlijk veel goede spelers mee, zoals Harry Vardon, James Braid en J.H. Taylor, die samen de beroemde Great Triumvirate vormden, en de Fransman Arnaud Massy. Deze grote namen waren goed voor zeventien Brits Open-titels.
Massy won het 36-holes toernooi met een score van 139 slagen en hij ontving een cheque ter waarde van dertig Britse ponden.
Pannell bleef tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in België. Terug in eigen land was hij aanvankelijk verbonden aan de Wimbledon Town Golf Club, die de 18-holes baan deelde met de London Scottish Golf Club.
George Pannell meldde zich vrijwillig bij het Britse leger en werd aan het front in Frankrijk ingedeeld bij de Rifle Brigade. In 1917 ontving hij de Military Medal for Gallantry.
Na de oorlog keerde Pannell terug naar Ravenstein en dat stelde hem in staat om met regelmaat aan de Opens van België en Nederland mee te doen. Hij won ons Open in 1922 op Noordwijk voor de tweede keer. Het Belgisch Open was zeker voor de Tweede Wereldoorlog vaak veel sterker bezet dan ons kampioenschap en dat was waarschijnlijk de reden dat Pannell de trofee nimmer mee naar huis mocht nemen.
Wel won George Pannell het Belgisch profkampioenschap een aantal keer.
Op Ravenstein kreeg hij een 19-jarige assistent die hem in sportief opzicht zou overvleugelen: Flory van Donck, winnaar van zo’n zestig Europese toernooien, waaronder vijf keer ons Open.
In het voorjaar van 1940 moest George Pannell opnieuw naar Engeland vluchten. In de Britse wedstrijdannalen wordt hij voor zover bekend nog één keer vermeld, als deelnemer aan het Sundridge Park Tournament. Pannell laat een 89 noteren, maar hii speelde met geleende stokken. Zijn eigen set stond nog in het clubhuis van Ravenstein. ‘Die stokken zijn nu in vijandelijke handen’, zei hij.
Tijd speelt geen rol
Als je verslagen in het Maandblad Golf, GOLFjournaal, Golfers Magazine en andere media leest, is er een grote gemene deler te ontdekken: het kampioenschap was altijd het hoogtepunt van het Nederlandse golfseizoen. In de tijd dat de NGF de organisator was, in de twee jaar dat een bedrijf van Mark McCormack (de eerste echte golfmanager) de scepter zwaaide, in de twee decennia van Koning Robbie en daarna TIG Sports. De jonge honden van toen zijn alweer aan hun zestiende KLM Open toe.
Maar het Open bleef het Open. Een sportief feest met een ander tintje dan nagenoeg alle andere wedstrijden op het continent. Met een tented village dat je vrijwel nergens in Europa ziet – behoudens The Open.
Dat is misschien ook wel de reden dat het Internationaal Open Golfkampioenschap de op een na oudste wedstrijd van de Europese Tour – opgericht in 1972 – is die zonder onderbrekingen is gespeeld. Alleen het Open de France (1906) is ouder. Het Open de España (ook geboren in 1912) bleef lang in ons kielzog, maar in 2017 en 2018 was er geen sponsor te vinden. Gelukkig keert het kampioenschap dit jaar weer terug op de kalender van de Tour.
Het mooie is dat de factor tijd dus nauwelijks een rol speelt: Opens zijn Opens, met hun eigen wetten. Dat is sowieso een kenmerk van golf: de klok speelt geen rol. Behalve dan bij referees die spelers ‘op de klok zetten’, maar daar dan weer hoogst zelden consequenties aan verbinden. En wat dat betreft is het omgekeerde ook mogelijk: een Nederlandse referee kreeg tijdens een Open te horen dat de heren pro’s best wel wat langzamer mochten spelen, anders zou de duurbetaalde tv-uitzending te kort worden.
In de tijd dat De Slegte nog niet om zeep was geholpen door een stel onverantwoorde lieden die zich ondernemers noemden, viste ik een exemplaar van Baseball Fireside Stories uit het schap. Er was altijd wel een golf- of honkbalboek dat nooit op waarde was geschat (te goedkoop dus) en met andere woorden haast smeekte om meegenomen te worden.
De verhalen voor bij de open haard gingen over honkbal – ook al een sport waarin de klok geen rol speelt. In golf worden soms restricties toegepast bij verlengingen, in honkbal op het allerhoogste niveau gaat men door tot er een beslissing is gevallen.
Maar op de kalender hebben honkballers en golfers geen vat. Ook niet op een verslaggever. Dat blijkt uit een strofe uit een gedicht van Rolfe Humphries.
Time is of the essence. The crowd and players
Are the same age always, but the man in the crowd
Is older every season. Come on, play ball!
Robbie van Erven Dorens
Mijn eerste Open was in 1984, op de Rosendaelsche; de enige keer dat de baan bij Arnhem gastheer was. Het was een kampioenschap dat op de club nog altijd goed is voor een gevleugelde uitspraak over winnaar Bernhard Langer en zijn baanrecord op dag een: ‘Hij maakte een 64 met een 7 op achttien’.
Dat brengt mijn aantal Opens straks – Deo volente – op 36. Ook op The International zal het patroon, de entourage en natuurlijk het toernooi niet anders zijn dan in de voorgaande Opens – behalve dan de leeftijd: handen schudden op dinsdag, persconferenties op woensdag, een wedstrijd die vorm krijgt op donderdag en vrijdag, de verschuivingen op zaterdag en de spanning van de zondag. Wat dat betreft heeft de tijd stilgestaan.
Dat bedoelde Humphries ook met zijn gedicht: in de tweede week van september komen er spelers aan de start waarvan het gros in 1984 nog niet was geboren. Het overgrote gedeelte van de toeschouwers zal niet weten dat er ooit een KLM Open op de Rosendaelsche is gespeeld.
Dat kampioenschap was het vierde met KLM als hoofdsponsor en het derde met Robbie van Erven Dorens als organisator. De voormalige international was eind jaren zeventig captain van Oranje geworden. Dat ging echter niet zonder slag of stoot, want binnen golfkringen was er twijfel of vrijbuiter Robbie wel geschikt was. ‘De stemmen staakten in het bestuur’, zegt toenmalig NGF-president (en later erelid) Jan Willem Verloop. ‘En dus was mijn stem doorslaggevend. En ik had alle vertrouwen in hem.’
Robbie van Erven Dorens had een paar jaar eerder ook laten zien dat er met zijn zakelijk inzicht niets mis was.
‘Er was een kans dat de NGF in 1977 het EK op de Haagsche niet wilde organiseren, omdat het te duur zou worden’, zei Van Erven Dorens jaren later. ‘Dus toen heb ik gezegd: “Volgens mij hoeft dat helemaal niks te kosten”. Ik heb de tijd en ik garandeer jullie vijftigduizend gulden.’
Dat was in de tijd dat het Open de NGF min of meer boven het hoofd aan het groeien was. Een subdivisie van Mark McCormack nam de toernooien van 1980 (Seve wint op Hilversum) en 1981 (het laatste Open ooit op de Haagsche) voor zijn rekening. Maar dan wel met Van Erven Dorens in de coulissen als de man die veel geld binnensleepte voor de programmaboeken.
McCormack draaide geen winst en de toeschouwersaantallen vielen tegen. De entree van Robbie van Erven Dorens en zijn bedrijf Reved voor het KLM Open van 1982 op ‘De Pan’ was een feit.
Verschillende titelsponsors
Met sprongen ging het niveau van het Open omhoog, ook toen KLM er in 1990, na tien edities, een punt achter zette. Grote namen kwamen. Met steun van de nieuwe sponsor Heineken en in de slipstream bijvoorbeeld Harry Mens. Greg Norman kwam. Fred Couples. John Daly arriveerde per privéjet vanuit Schotland. Payne Stewart veroverde aller harten in 1991 met zijn persoonlijkheid en zijn fantastische spel, met een 61 op zaterdag – in de wind! – als hoogtepunt.
Hoewel, natuurlijk was er ook nog de memorabele play-off van 1989 op de Kennemer, nog in de KLM-jaren. José Maria Olazabal kon vanaf de rand van de achttiende green geen par maken en samen met Ronan Rafferty en Roger Chapman moest een verlenging de beslissing brengen. Chapman viel op de eerste extra hole af, maar de Spanjaard en de Noord-Ier speelden de loop van zestien, zeventien en achttien in totaal zes keer. Het weer werd slechter en slechter. ‘Inferno!’, was Olazabals eerste reactie jaren later. Hij won met een double bogey op achttien, de negende play-off hole.
Maar zo flitsend als Heineken in 1991 de golfwereld had veroverd, zo vlot stapte de brouwer eind 1995 over op tennis. De tussenjaren met Sun Microsystems leverden toch redelijke edities op, met dank aan topman Scott McNealy die zelf een verdienstelijk golfer was. Maar wat vooral op het netvlies staat is het kampioenschap van 1997 op Hilversum met een kettingrokende winnaar Sven Strüver als winnaar, met de veel te dikke Russell Claydon als runner-up. Het Open in de mooie vorm leek op weg naar de uitgang.
Gelukkig waren daar ineens TNT en CEO Ad Scheepbouwer, lid van Noordwijk.
Tot en met 2002 was het post- en pakjesbedrijf de hoofdsponsor en het prijzengeld steeg naar 1,8 miljoen euro. Pas vijftien jaar later werd dat niveau weer gehaald.
Tig Sports
In 2003 was er geen hoofdsponsor, maar dankzij ING en Bols ging het Dutch Open toch door. Met een miljoen in de pot en Maarten Lafeber als eerste Nederlandse winnaar in 46 jaar. Het was het einde en het begin van een tijdperk.
Van Erven Dorens schermde met nieuwe sponsors, maar de Europese Tour speelde een vreemde rol door achter zijn rug met KLM te praten. De luchtvaartmaatschappij wilde preferred airline worden en ging als promotor naar huis.
TIG Sports nam het stokje over van Reved, al werd Van Erven Dorens voor de vorm nog samen met Daan Slooter toernooidirecteur. Die constructie was een kort leven beschoren.
De mannen van TIG leerden snel. Het Open kreeg een ander tintje (Beat the Pro!), maar de sport bleef en blijft centraal staan. En natuurlijk was er het geluk dat je als organisator moet hebben: een Nederlander die niet alleen presteert, maar ook de lieveling van het publiek is. Je kunt veel creëren en smeden, maar dat niet. Het is te hopen dat er binnen een paar jaar een nieuwe Joost op gaat staan.
De beste Opens
2013 Kennemer
Joost Luiten wint zijn eerste KLM Open na een zinderend duel met Miguel Angel Jiménez dat pas op de 73ste hole wordt beslist.
2011 Hilversum
Een van de sterkst bezette Dutch Opens in de historie met Rory McIlroy, de kersverse Open-kampioen Darren Clarke, titelverdediger Martin Kaymer en Lee Westwood in het veld. Simon Dyson won – voor de derde keer in zes jaar. Joost Luiten werd zesde en Robert-Jan Derksen twaalfde.
2007 Kennemer
Ross Fisher is voor het eerste de beste in een wedstrijd van de Europese Tour, maar alle aandacht gaat uit naar een jonge speler op gouden schoenen die vlak achter de Engelsman tweede wordt: Joost Luiten.
2003 Hilversum
Een Dutch Open dat voor het eerst sinds 1981 geen titelsponsor had. Maar het lukte organisator Van Erven Dorens om – in wat later bleek zijn laatste kampioenschap – toch een mooi toernooi te creëren. En hij had ook het geluk dat Maarten Lafeber zijn eerste en enige Europese Tour-titel behaalde.
1991 Noordwijk
Heineken maakte zijn entree als hoofsponsor met een veld dat in een woord geweldig was. De relatieve windstilte was er de oorzaak van dat het baanrecord op 61 werd bepaald. Eerst kwam de jonge Zweed – en latere Ryder Cup-speler – Per-Ulrik Johansson zaterdagochtend tot die score en een paar uur later evenaarde de latere winnaar Payne Stewart het nieuwe record. De Amerikaan kreeg overigens een totaal van 21 onder par achter zijn naam.
1989 Kennemer
Ronan Rafferty en José Maria Olazabal schreven geschiedenis met de langste play-off in de historie van de Europese Tour. Nadat Roger Chapman op de eerste extra holes was afgevallen, weerstonden de Noord-Ier en de Spanjaard de storm, de regen en de spanning. Olazabal won uiteindelijk met een double bogey op de negende play-off hole, de achttiende van de Kennemer.
1984 Rosendaelsche
In zijn derde Open als organisator en met steun van een aantal sponsors – denk aan Burginvest – komen tal van uitstekende spelers aan de start, zoals Lee Trevino en Johnny Miller. Bernhard Langer wint de eerste van drie Dutch Opens.
1982 De Pan
Van Erven Dorens eerste Open. Met KLM voor het tweede jaar als hoofdsponsor, met de jonge Paul Way als winnaar en met een fraaie achtste plaats voor Jan Dorrestein. Golfminnend Nederland zou nog zeventien jaar moeten wachten eer een volgende Nederlander op eigen grond in de top-10 zou eindigen.
1976 Kennemer
Toegegeven, de echte liefhebber wist in het pre-televisietijdperk wel wie Severiano Ballesteros was, al werd zijn naam door tal van (internationale) media verkeerd geschreven. De 19-jarige Spanjaard speelde een heel ander spel dan we gewend waren. Als ik maar een swing heb, dan komt het wel goed, was zijn motto. Wel, goed kwam het op de Kennemer. Hij won in Zandvoort voor het eerst op de Europese Tour. Er zouden nog 49 zeges volgen.
1959 Haagsche
Sewsunker ‘Papwa’ Sewgolum kwam met zijn sponsor – met tal van tussenlandingen – vanuit Zuid-Afrika naar Nederland gevlogen. De man met de omgekeerde grip won met een slag voorsprong op Gerard de Wit. Hij was ook in 1960 en 1964 de beste.
1953 Eindhovensche
Flory van Donck wint op 41-jarige leeftijd zijn vijfde Dutch Open. De Belg is nog steeds de allerbeste golfer die de Lage Landen ooit heeft gekend.
1939 Kennemer
Bobby Locke was zijn paspoort vergeten, maar hij mocht toch ons land in. De Zuid-Afrikaanse speler die later vier Open Championships won, kwam op de Kennemer tot een score van 281.
1935 Kennemer
Sid Brews uit Zuid-Afrika speelde verbluffend golf in Zandvoort en dat kwam onder andere tot uiting in een baanrecord (65 slagen) dat nog jaren intact zou blijven.
1926 Haagsche
Aubrey Boomer werd de eerste en de laatste speler die drie van onze Opens op rij won. De Engelsman mocht daardoor de trofee houden. Dat kleinood is nu te zien in het British Golf Museum in St Andrews.
Het KLM Open wordt van donderdag 12 september tot en met zondag 15 september gespeeld op The International. GolfersMagazine.nl doet alle dagen live verslag vanaf de baan bij Schiphol
(Deze reportage stond eerder in Golfers Magazine 6. Nog geen abonnement op Golfers Magazine? Sluit die dan hier af en ontvang elk nummer gewoon thuis op de deurmat.)
- Golfsupport