Alle ballen op de jeugd

De jeugd heeft de toekomst. Maar als je kijkt naar de leeftijdsopbouw van de Nederlandse golfpopulatie, dan mag je je best zorgen maken. Of toch niet?

jeugd

Het gebrek aan jeugdgolfers is een grote bedreiging voor de toekomst van de golfsport in Nederland.

Het is een stelling waarmee je in menig clubhuis de gemoederen hoog kunt laten oplopen. Waar de een meent dat ‘meer jeugdleden’ niet alleen de toekomst van de club versterkt maar ook bijdraagt aan de zoektocht naar de nieuwe Joost Luiten of Anne van Dam, vindt de ander dat clubs hier geen rol in spelen, dat golf geen sport is voor kinderen en dat – ja, die zijn er ook – de golfbaan geen speeltuin moet worden.

Dergelijke argumenten gaan voorbij aan de vraag of het ook daadwerkelijk zo is dat weinig jeugdgolfers een bedreiging zijn voor de sport. De verleiding om hier volmondig ja op te zeggen is groot. Maar het is ook maar net van welke kant je het bekijkt. Je kunt namelijk best meegaan met degenen die menen dat golf nu eenmaal geen sport is waar jongeren in groten getale warm voor lopen. Behalve dat daarbij gewezen wordt naar de aard van sport en naar die van de jeugd (rustig versus druk, solistisch versus groepsgericht et cetera), wordt ook gewezen naar het moment waarop velen zelf begonnen met golf. Een online poll met als vraag 'hoe oud was jij toen je begon met golf?' leerde een kleine tien jaar geleden dat de meeste respondenten de middelbareschoolleeftijd al lang en breed achter zich hadden liggen: 42 procent pakte de clubs voor het eerst op toen ze tussen de 31 en 45 jaar oud waren. Terwijl een schamele 11 procent begon net nadat ze de zandbak hadden verlaten, maar nog voor ze brommer mochten rijden, namelijk tussen 5 en 15 jaar oud. In januari 2024 leverde dezelfde vraag nauwelijks andere cijfers op. Sterker, de leeftijd waarop begonnen wordt met golf, loopt alleen maar verder op.

De cijfers passen in een al veel langer bestaand tijdsbeeld. Zo kon je in 1955 in het maandblad Golf lezen dat 'het bedroevend [is] te constateren dat de animo onder de jeugdleden zo gering is' en dat bij een nationale jeugdtraining in 1967 slechts elf jongens en meisjes aanwezig blijken. 'Dan was de rest zeker verhinderd? Nee, lieve lezer, de rest... is er niet. Elf jongelui, dat is alles wat twintig Nederlandse golfclubs kunnen opbrengen.'

Anno 2024 is het aantal clubs vele malen groter, maar het aantal jeugdgolfers niet. Integendeel. De afgelopen jaren nam het totaal aantal golfers weliswaar toe, maar het aantal jeugdspelers nam juist af, zowel in absolute aantallen als in percentage van de totale golfpopulatie. Was in 2011 nog 5 procent van alle golfers (op dat moment 351.000 spelers) tussen de 10 en 15 jaar, bij de laatste telling (in 2023) was dat teruggelopen naar 2,7 procent. Terwijl het totale aantal geregistreerde spelers opliep naar 435.000, zakte het aantal golfende kinderen van 17.582 in 2011 naar een schamele 12.104 in 2023. Dat zijn er schrikbarend weinig. Helemaal als je als sport met topsportambities kijkt naar het speelniveau van die toch al kleine groep: minder dan 10 procent van alle jeugdgolfers leverde meer dan 10 scorekaarten in en slechts 146 kinderen hebben op die leeftijd een handicap lager dan 5. Ter vergelijking: Denemarken, waar veel minder kinderen golfen (7.508), heeft 346 spelers in de leeftijdscategorie 10-15 jaar met een handicap onder de 5.

Participatie

Terug naar dat clubhuis en de discussie over het al dan niet enorme belang van jeugdgolf. Natuurlijk hebben de 'jeugd is niet zó belangrijk'-zeggers een punt. Welke sport zou niet dolgelukkig zijn met een (nagenoeg) constante instroom van dertigplussers, die vervolgens de rest van hun leven niet meer stoppen met de sport? Althans, met de juiste begeleiding en aanmoediging. Veel van de kinderen die op voetbal gaan, blijven die sport nog lange tijd beoefenen. Maar een groot deel van de jongeren die op de lagere school beginnen met een sport, stopt daarmee als zaken als uitgaan interessanter worden, of anders wel als de studie verruild wordt voor werk. En dat is nu juist het moment dat golf bij velen zijn intrede doet. Vanuit die invalshoek geredeneerd is het enthousiasmeren van kinderen niet meer dan het wat vroeger binnenhalen van die levenslange golfer en in zijn of haar slipstream misschien ook de ouders.

Alexander Renders, namens de NGF actief betrokken bij het jeugdbeleid, erkent dat golf 'een leven lang sporten' voorheeft op veel andere sporten. Toch kan hij niet genoeg benadrukken hoe waardevol het betrekken van kinderen en jeugd is. 'Wij zien ook dat het van alle tijden is dat de jeugdparticipatie niet groot is. Tegelijkertijd weten we dat in het verleden niet alleen in absolute aantallen, maar ook in percentage veel meer kinderen golfden. Daarnaast zien we in een aantal andere landen dat je met goed jeugdbeleid veel meer kinderen bij de sport kunt betrekken. Neem de Denen maar weer eens als voorbeeld. Daar zijn ze nog niet eens zo heel lang geleden begonnen met sterk inzetten op jeugdwedstrijden voor alle niveaus, en ongeveer de helft van alle jeugdgolfers in Denemarken doet nu mee aan wedstrijdjes. Want laat dat duidelijk zijn: als je alleen maar kinderen naar binnen haalt maar ze vervolgens niets biedt, dan zijn ze net zo snel weer vertrokken. Met in hun kielzog hun ouders, want uit de meest recente cijfers blijkt dat de uitstroom in de leeftijdscategorie 20-50 jaar op dit moment alweer groter is dan de instroom.'

Sander van Duijn, headpro op Houtrak en drijvende kracht achter de Houtrak Golf Academy: 'De rol van de ouders en begeleiders is belangrijk. Het is niet voor niets dat wij vorig jaar begonnen zijn met het aanbieden van lessen aan ouders tegelijkertijd met de jeugdtraining.'

Best practices

Meer kinderen zijn dus broodnodig voor een gezonde toekomst. Zeker als je niet alleen een hobbysport, maar ook een topsport wilt zijn. Maar hoe krijg je dat voor elkaar? Door de jaren heen heeft Nederland een behoorlijk aantal grote talenten voortgebracht, winnaars op het hoogste niveau bovendien, maar net zo makkelijk kun je stellen dat het toevalstreffers waren. Dat de Joosts en Annes er gekomen zijn dankzij een eigen ijzeren wil en niet de uitkomst zijn van een gedegen opleidingstraject.

Zonder direct over een opleidingstraject te willen spreken, menen Renders en zijn collega's dat bij het spelen van wedstrijdjes de basis ligt. 'In Nederland hebben we golf veel te veel een oefensport gemaakt, zeker voor de jeugd. Het grootste deel van de activiteiten voor kinderen speelt zich af op het oefenterrein en niet in de baan. Stel dat je op tennis zit en alleen maar tegen een muurtje mag slaan en nooit een partijtje mag spelen op de baan. Dan haak je toch af? Toch is dat hoe veel jeugdgolf is ingericht. We willen dus ook dat er veel meer wedstrijdjes worden gespeeld op clubs, maar we gaan daar zelf ook actief mee aan de slag. En dan niet alleen voor goede spelers, maar eigenlijk voor kinderen van ieder niveau, individueel en in teams. We hebben daarvoor ons licht opgestoken bij verschillende andere landen. Wat doen zij, waar lopen zij tegenaan en wat kunnen wij daarvan leren? Want dat we met z’n allen veel te leren hebben, moge met ons aantal jeugdleden duidelijk zijn.'

In het kader van 'best practices' kun je zowel binnen als buiten de landsgrenzen kijken. Bijvoorbeeld dus bij de Denen. Twee jaar geleden vertelden de broertjes Højgaard (momenteel de nummers 51 en 89 van de wereld) aan Golfers Magazine dat zij, ook toen ze al als groot talent te boek stonden, de trainingen vooral als leuk ervoeren. 'De nadruk bij het jeugdgolf lag helemaal niet op presteren, maar juist op het hebben van plezier. De visie bij jeugd is echt dat plezier belangrijker is dan presteren. Dat laatste komt als je goed genoeg bent later wel', zei Rasmus Højgaard, waarna Nicolai uitlegde hoe dat plezier dan vorm kreeg: 'De vraag wat dat 'fun' dan was, krijg ik wel vaker, maar het is geen hogere wiskunde. Wij speelden als jonge spelers vooral veel wedstrijdjes en spelletjes, waarbij je bijvoorbeeld ballen naar bepaalde doelen moest slaan voor een candybar. Ik kan me uit die tijd nauwelijks technische trainingen herinneren.'

Sander van Duijn kan zich vinden in de woorden van het Deense duo. 'Plezier is zeker belangrijk, op welk niveau je ook speelt. Om de jeugd bij de sport te betrekken, en betrokken te houden, moet de club een plek zijn waar ze graag komen. Om samen te spelen, om samen te trainen, om samen lol te hebben. Wij eten bijvoorbeeld regelmatig samen, voor de training wordt er nog even een potje getafeltennist – onderling of tegen het team van Heren 1 – en je ziet de groep daar hechter van worden. Een tijdje terug viel me op dat een paar van de kinderen elkaar gingen caddieën tijdens het matchplaykampioenschap. Dat lijkt klein, maar ik vond het een mooi signaal voor de groepsvorming en onderlinge band. Ik denk dat iedereen snapt dat het voor een kind zoveel leuker is als je op de baan niet alleen maar 'oude’ mensen tegenkomt, maar ook golfers van je eigen leeftijd. Op Houtrak zijn we daar al jaren mee bezig. Het kost tijd, aandacht en geld, maar ik zou het iedere club willen aanraden. Op de ongeveer duizend leden die we hebben, hebben we zo'n 75 jeugdleden. We hebben een actieve jeugdcommissie en een speciaal programma voor 'topsport'. Dat laatste vinden we als club belangrijk, maar het is zeker niet het enige waar het om gaat. De jeugd enthousiast krijgen voor golf én talenten opleiden – plezier en presteren dus – gaan hand in hand.'

Waar Houtrak een van de banen is met een zeer actief jeugdbeleid, zijn er ook veel banen waar jeugd een ondergeschoven kindje is. Van alle clubs in Nederland zijn er maar dertien (!) met een bestuurslid dat zich alleen bezighoudt met jeugdgolf, en bij meer dan de helft van alle clubs is er geen jeugdcommissie actief. Dat moet beter, vindt de NGF, die daarbij ook de hand in eigen boezem steekt. Waar bij de Zweedse federatie maar liefst zeven fulltime krachten bezig zijn met jeugdgolf, is bij de NGF niemand volledig gefocust op jeugdgolf en worden de bij het jeugdbeleid behorende taken verdeeld over meerdere personen. 'Wat je nu investeert in kinderen moet je zien als zaaien voor de toekomst. We moeten de club en de baan een fijnere plek maken voor kinderen', zo vat Renders de jeugdplannen kort en bondig samen. 'Daar hebben we allemaal baat bij. Nu en in de toekomst. Door het opzetten van een nieuwe NGF-toernooistructuur en nieuw trainingsprogramma, het begeleiden en opleiden van jeugdcoaches en vrijwilligers willen we daar de komende jaren stappen in zetten. Misschien blijven niet alle kinderen hun hele leven golfen, maar als je de golfsport nú in hun DNA brengt, is de kans dát ze blijven spelen, en anders wel op latere leeftijd terugkeren, vele malen groter.'

Wil je als club meer weten over het jeugdbeleid van de NGF of wat de federatie voor jouw club of kind kan betekenen? Kijk op ngf.nl/caddie/jeugd-en-familie of neem contact op met accountmanager Kaj van Leeuwen, kaj.vanleeuwen@ngf.nl.

Abonnement?

Dit artikel is ook te lezen in Golfers Magazine 3. Het hele nummer lezen? Dat kan: ga nu naar de winkel en lees ook alle andere verhalen. Of beter nog: sluit een abonnement af en ontvang hét golftijdschrift van Nederland en België vanaf volgende maand thuis. Tien keer per jaar, 132 pagina's met alles wat je over jouw sport wilt weten.

Clubs & amateurs
  • Adobe Stock