Weet jij hoeveel hulp modern materiaal biedt? Wij nu wel...

Ken je dat? Dat je soms héél even denkt dat je een klein beetje kunt golfen? En dat precies op dat moment die vergevingsgezinde driver en die set gloednieuwe afstandsijzers uit je tas worden getrokken en vervangen door roestige clubs met een houten shaft? Een rondje hickorygolf, dat leek de hoofdredacteur nou een grappig idee...

hickory

Als equipmentredacteur van een golftijdschrift heb je altijd de nieuwste clubs in je tas, wat erop neerkomt dat de knapste koppen van Titleist, Ping en Callaway je met hun meest innovatieve designs helpen om de baan door te komen. Je speelt met extreem vergevingsgezinde drivers die het geen fluit uitmaakt dat je de sweetspot vaker mist dan raakt. Onlangs gefitte afstandsijzers sturen de bal bijna automatisch recht en hoog richting de vlag. Mis je onverhoopt toch de green, dan helpen de veelzijdige 'sole grind' en messcherpe groeven van een verse wedge je probleemloos uit het zand of hoge gras. En die putt? Met een volledig vlak gefreesd clubblad en een zeer stabiel design doet de putter het meeste werk voor je. Niks mis mee. Golf is al lastig genoeg.

Het probleem is echter dat je op een gegeven moment vergeet hoeveel hulp je krijgt van die moderne technologieën en begint te denken dat je best een aardig balletje kunt slaan. Daarom vond onze hoofdredacteur, die altijd vol afgunst naar dat fonkelnieuwe en ‒ helaas voor hem ‒ rechtshandige speelgoed kijkt, het tijd om een flinke deuk te slaan in dat misplaatste zelfvertrouwen en stuurde hij ons op pad voor een rondje hickory golf. 'Ga maar eens uitzoeken of je ook kunt golfen met clubs van honderd jaar oud', zei hij met een grote grijns. Aldus geschiedde.

Ciske de Rat

'Hickory is een soort Amerikaans notenhout, waar in de negentiende eeuw de shafts van golfclubs van werden gemaakt', vertelt John Ott, initiatiefnemer, conservator en voorzitter van het Nederlands Golfmuseum. Bij de opening in 2017 was er een demonstratiewedstrijd met deze honderd jaar oude clubs en dat bleek zo'n succes dat kort daarna de Dutch Hickory Society werd opgericht. Er is zelfs een echte tour, met jaarlijks een handvol wedstrijden – ook over de grens in Duitsland, waar hickory golf populair is. 'Een verkleedpartij is toch altijd leuk', lacht Ferd Vrijmoed, penningmeester van zowel het museum als de hickory club. Hij ziet er geweldig uit, in driedelig pak en klassieke golfschoenen met van die flapjes bovenop, net als zijn in lange rok gestoken vrouw Maria, die het secretariaat voor haar rekening neemt. Ook wij moeten de tijdmachine in en krijgen een lichtgrijze plusfour in de handen gedrukt, met bijpassend ruitjesoverhemd, pet en een paar lange sokken. Nadat we ons hebben omgekleed, lijken we plots een uit de kluiten gewassen en ongeschoren versie van Ciske de Rat. Die zou je zo de golfbaan afjagen, maar op Bleijenbeek zijn ze wel wat gewend. Dan onze clubs maar laten spreken, besluiten we.

Old Tom Morris

Dat zijn er slechts zes, gestoken in een versleten leren draagtasje. De Dutch Hickory Society speelt alleen met authentieke clubs, dus dit setje is minimaal een eeuw oud. Rustig swingen, mompelen we zachtjes. 'Dat is sowieso een goed idee', vertrouwt Maria ons toe. 'Want die hickory shafts zijn behoorlijk flexibel.' Ook krijgen we te horen dat je met hickory clubs minimaal tien procent minder ver slaat. Daarom passen ze bij wedstrijden de lengte van de holes aan en krijg je wat meer slagen mee – het moet natuurlijk wel leuk blijven.

We spelen op de par-3-baan, wat ons iets meer vertrouwen geeft. Maar dat wordt weer vakkundig de grond in geboord als we op de eerste tee tevergeefs naar onze laser grijpen: die gebruik je natuurlijk niet bij hickory golf. Old Tom Morris had ook geen afstandsmeter. Hij schatte in hoe ver het naar het doel was, wierp een blik op de voorbijsnellende wolken, greep een club uit zijn tas en dirigeerde zijn bal over de Schotse links. Dat kunnen wij ook. We moeten alleen terug naar de roots. 'Wij waren eerder met golf dan de Schotten, hoor', onderbreekt Ferd mijn gedachtegang. 'Waarom denk je dat al die banen daar aan de oostkust liggen? Omdat golf vanuit Nederland is overgewaaid. Maak straks maar een rondje door het museum, dan zul je het zien.' We laten dit voor sommigen gevoelige punt even voor wat het is en focussen ons op ons spel.

Putter?

Het is wel even wennen. Door alle moderne hulpmiddelen zijn we het inschatten van afstanden een beetje verleerd. Bovendien moeten we er vervolgens de bijpassende club voor zien te kiezen uit het – in onze ogen – behoorlijk willekeurige assortiment in de tas. Er staan geen nummers op de clubs, dus we moeten ongeveer inschatten hoeveel loft er op een clubblad zit. Voor onze eerste hickory-drive ooit kiezen we voor de houten brassie, maar dat blijkt te veel club en de bal verdwijnt achter de green in het hoge gras. De niblick – een soort oversized wedge – blijkt prima uitgerust om de bal hoog naar de vlag te pitchen en we hebben zelfs een putt voor par. In onze tas zoeken we naar een putter, waarna we onze flightgenoten vragend aankijken. 'Je moet de putting cleek hebben', zegt Ferd. Daarmee zijn we niet echt geholpen, waarop Maria wijst naar een soort blade ijzer-1 met zo weinig loft dat je er inderdaad me kunt putten. Althans, wij niet, want de bal rolt ruim twee meter voorbij de hole. Double bogey. Kwestie van wennen. Hopelijk. Maria en Ferd hebben de green met hun afslag gemist, maar zijn uitermate secuur met hun korte spel en tekenen respectievelijk voor een par en een bogey. We kunnen aan de bak.

Heerlijk simpel

Een half uur later hebben we het helemaal door. Vergeten zijn de lasers en gps-horloges; afstanden schat je in met het blote oog. We talen niet meer naar verre drives; de bal fatsoenlijk raken en recht naar voren krijgen geeft voldoening genoeg. De keuzestress van 'tussen clubs in zitten' is volledig verdwenen; met slechts drie ijzers... sorry, mashies in de tas zijn de opties beperkt en heerlijk overzichtelijk. Hickory golf brengt je terug naar de basis van de sport: de bal van a naar b zien te krijgen. Deze simpele benadering geeft rust en veel minder druk. We spelen meer op gevoel en gebruiken door het bescheiden aantal clubs automatisch meer onze creativiteit. Hoge flopshots behoren niet tot de mogelijkheden, dus bestuderen we de contouren van het land om de bal de green op te laten rollen. Bal in de bunker? De zool van een niblick heeft geen bounce (Gene Sarazen ontwierp zijn sand wedge pas in 1932), dus scheppen we de bal gewoon met een flinke lading zand richting de vlag. Niet te moeilijk doen. Heerlijk. Golf is veel minder frustrerend als je minder verwachtingen hebt. Daarnaast geeft het enorm veel voldoening als je de bal een keer op die minuscule sweetspot van een honderd jaar oude club weet te raken. Het resultaat is misschien minder dan bij een slecht geraakte moderne club, maar het gevoel is met niets te vergelijken. Zo werd golf een eeuw geleden gespeeld, toen Bobby Jones en Walter Hagen het spel populair maakten.

A good walk

De vraag van onze hoofdredacteur of we ook kunnen golfen met clubs van honderd jaar oud, durven we nog niet met zekerheid te bevestigen. Op de par-3-baan wisten we de score – met een beetje hulp van een net uit de fabriek gerolde Pro V1 – redelijk bij elkaar te houden, maar of we al klaar zijn voor 'de grote baan'? Ooit speelden we op een championship course met een Duitse collega die oefende voor een hickory kampioenschap. Hij had een lage single handicap en speelde van de rode tee, maar moest nog steeds heel hard werken om ons bij te houden. Ik móet het zeggen als equipmentredacteur: vergis je niet in de hulp die moderne, goed gefitte golfclubs bieden.

Maar dit is zeker niet het laatste rondje hickory golf dat we spelen. Het is bevrijdend om je verwachtingen van een ronde golf in te ruilen voor een half setje honderd jaar oude clubs en gewoon lekker door de baan te wandelen en ballen te slaan. Zo wordt golf weer 'a good walk', niet verpest door frustraties vanwege slechte ballen. Dan doe je er toch gewoon een slag meer over... of twee? Ontspan. Geniet.

Als afsluiting van onze reis terug in de tijd geven John en Ferd ons nog een korte rondleiding door het golfmuseum in het clubhuis van Bleijenbeek. Vol enthousiasme vertellen ze de prachtige verhalen achter de vele bijzondere golfclubs, schilderijen, bekers en memorabilia. Wat heeft golf toch een prachtige historie.

Ben jij al abonnee van Golfers Magazine?

Dit artikel was eerder te lezen in Golfers Magazine. Tien keer per jaar verschijnt een nieuwe editie van Golfers Magazine met daarin alles wat je over de golfsport wilt weten. Met praktische tips als dit, instructies, reisverhalen, interviews, columns en meer. Neem nu een abonnement en mis nooit meer een verhaal uit hét golftijdschrift van Nederland.

Reportage
  • Koen Suyk