Veelgemaakte fouten, simpele oplossingen

Of het nu gaat om een houtje van het gras slaan, de keuze voor een club, pitchen of putten, de meeste amateurs maken dezelfde fouten. En de oplossingen zijn vaak simpel. Dat ga je merken op je scorekaart.

Veelgemaakte fouten, simpele oplossingen

Houtjes: veeg de bal
Amateurs proberen met hun woods vaak de bal de lucht in te helpen, maar dan kom je bij impact omhoog, wat de kans alleen maar verkleint. Je moet 'm juist van het gras vegen. Speel de bal van net binnen je voorste hiel en met een verticale shaft. Hou je hoogte in stand door je voor te stellen dat je kin tijdens de hele swing op een plank moet blijven liggen. Veeg de bal weg met een heel klein beetje neerwaartse swing.

Clubselectie: ken je gemiddelde afstanden
Vaak slaan amateurs te weinig club, waardoor ze de green niet halen. En het meeste gevaar ligt vaak voorde green, dus je kunt beter te lang zijn. Het helpt ook niet dat de meeste golfers denken dat ze verder slaan dan ze in werkelijkheid doen. Kies je club naar aanleiding van je gemiddelde carry en ga bij twijfel voor de langste club – behalve als er gevaar achter de green dreigt. Ik schrijf de gemiddelde afstand ik met een club sla op het clubhoofd.

Balcontact: sla niet te hard
Professionals slaan zelden voluit, maar amateurs proberen vaak te hard te slaan. Maak een ritmische, compacte swing en je ball-striking zal verbeteren, waardoor je uiteindelijk verder en rechter slaat. Met je ijzers moet je naar beneden slaan en eerst de bal en dan pas de grond raken. Het laagste punt van je swing moet dus voor de bal liggen. Hoe korter de club, des te smaller je stand, maar overdrijf niet. De golfswing is een atletische beweging, en als je te breed of te smal staat, heb je niet genoeg mobiliteit.

Pitchen: clubhoofd voorbij je handen
Leun de shaft niet te ver naar voren, want dan krijgt de club minder loft en wordt de leading-edge 'scherper', waardoor je de bal preciezer moet raken. Voorkom dit door het clubhoofd je handen te laten passeren in de follow-through. Bij impact moet je shaft maar iets naar voren leunen, zodat de club zijn loft houdt en de bounce op de zool de foutmarge vergroot. Met je voeten dicht bij elkaar pitchen is een goede oefening.

Putten: niet te vroeg kijken
Als je te vroeg opkijkt, draait meestal je hele lijf naar links, waardoor je een pull slaat. Hou je hoofd stil en blijf kijken naar de plek waar de bal lag totdat hij de hole bereikt, dan hou je het clubblad haaks bij impact. Oefen met iets onder de bal om te focussen op die plek. Hou het ritme vloeiend en maak een stroke met kantelende schouders om de snelheid te controleren.

Tips
  • Golfsupport