Jan Kees Van der Velden

Jan-Kees van der Velden: Dit is de magie van The Masters

Het lange wachten is voorbij. The Masters staan op het punt van beginnen. Wat is toch de magie van dit toernooi?

Jan Kees Van der Velden

Voor veel golfliefhebbers is The Masters het echte begin van het seizoen. Op de PGA Tour en de DP World Tour zijn er al dik dertig toernooien gespeeld, maar die lijken voor velen toch slechts een voorgerecht.

Op 11 april start de 88ste editie van wat sinds 1934 de opening is van het Major-seizoen voor de mannen. En het ziet ernaar uit dat er hooguit tachtig deelnemers zullen zijn. In 2023 waren het er 88.

Tachtig is zo’n beetje de helft van het aantal spelers dat in de andere Majors aan de start verschijnt. In het PGA Championship in mei, het U.S. Open in juni en The Open Championship in juli mogen er steeds 156 opteeën.

Het is niet zo dat een veld van tachtig spelers exceptioneel klein is. Aan de eerste editie van The Masters deden 72 mannen mee. En in 1979 waren er ook maar 72 spelers – van wie er 45 de cut haalden. De laatste keer dat er meer dan honderd deelnemers op Augusta National aantraden, was in 1966: 103.

Dit jaar moet je in feite vijf oud-kampioenen en maar liefst zeven amateurs van het lijstje aftrekken. Dan kom je uit op minder dan zeventig ‘echte’ spelers. (Ja, ik weet dat amateur Nick Dunlap in januari een wedstrijd van de PGA Tour won, maar de laatste ‘liefhebber’ die in een Major iedereen aftroefde, was Johnny Goodman in het U.S. Open van 1923).

Tradities

In feite is The Masters het eenvoudigste Major om te winnen: in 2023 waren er acht kampioenschappen die een hogere field rating van de Official World Golf Ranking kregen. In theorie had bijvoorbeeld het Genesis Invitational in Los Angeles een veel beter veld.

Maar Augusta is Augusta en The Masters is The Masters. Het is een Major dat al 87 keer op dezelfde baan werd gespeeld. Iedere golfliefhebber kent nagenoeg alle holes en over de historie van The Masters zijn meer boeken geschreven dan over de andere drie grote golfkampioenschappen. Mijn eigen sportbibliotheek is daar een sprekend voorbeeld van: geen enkel boek over het PGA Championship, drie over het U.S. Open, acht over The Open en negentien over The Masters en Augusta National.

Het bestuur van Augusta National en omroep CBS doen er alles aan om het vooral over de historie, de magie en de traditie te hebben. Daarmee willen zij het tekort aan topspelers compenseren en alle andere media doen daar lustig aan mee.

Het begint al met de ceremoniële eerste drive op donderdagochtend met een paar grote namen van weleer. In 1963 startte deze ceremonie met de uit St Andrews afkomstige Jock Hutchison en de in North Berwick geboren Fred McLeod. Samen wonnen ze drie Majors, maar nooit op Augusta. Op 11 april aanstaande staan Jack Nicklaus, Tom Watson en Gary Player – Deo volente – om acht uur op de eerste tee.

En dan hebben we het nog niets eens gehad over de Par 3 Contest, Amen Corner, de draaiende wind boven Rae’s Creek en de twaalfde green, de albatros van Gene Sarazen in 1935, de herinneringen aan Bobby Jones, de zes zeges van Nicklaus en de triomftocht van Tiger in 1997.

Het PGA Championship mag dan het sterkste veld hebben, maar we zwichten straks weer massaal voor het grootste anachronisme in de wereld van golf.

Columns
  • Golffile