Column: Advies

In 2025 mag Europa proberen de Ryder Cup in Amerika te verdedigen. Rob Hoogland heeft een paar tips voor de mannen van het oude continent.

column

Hoogste tijd om het verhaal over mijn eigen Ryder Cup-deelname te vertellen. Nu de Amerikanen na hun nederlaag in Rome op wraak zinnen, voel ik mij geroepen er eindelijk kond van te doen, en wel in de vorm van een advies aan het team van Europa als het zich in 2025 voor de 45ste editie in New York dient te melden: zuip die Yanks onder tafel!

Wij schrijven 2002. In Doonbeg, County Clare, Ierland heeft de Amerikaan ‘Buddy’ Darby III een spectaculair duingebied van ruim 152 hectare aan de Atlantische Oceaan van drie Ieren gekocht. Greg Norman heeft er een schitterende course aangelegd en een groot pr-bedrijf in Dublin organiseert ter plekke een driedaagse wedstrijd volgens een aangepaste Ryder Cup-formule tussen Amerikaanse en Europese journalisten. Ik ben geselecteerd voor Europa.

Sleep is so overrated!’ Dat is de onvergetelijke kreet die Buddy Darby III in de nacht voorafgaand aan de openingsdag om 03.15 uur slaakt in een pub in de hoofdstraat van Doonbeg. Ik ben erbij, net als mijn tegenstander in de eerste ronde, een Amerikaanse golfjournalist die zichzelf lang geleden heeft drooggelegd maar zulks na lang aandringen door mij - ons duel is voor mij dan allang begonnen - voor één avondje heeft opgeschort. Ik heb zojuist een unieke versie van ‘Molly Malone’ ten gehore gebracht en gedrieën bestellen we nog een whisky on the rocks.

Ik kan ertegen en hunnie lekker niet.

In het besef dat wij exact vijf uur later op de eerste tee worden verwacht, zoeken wij om 04.00 uur onze B&B op (voor de tweede en derde overnachting zullen we per helikopter naar Dromoland Castle worden vervoerd). En om 09.00 uur, een uurtje na het nuttigen van ons ultravette full Irish breakfast, waarmee mijn tegenstander onmiddellijk de riolering testte, staan wij inderdaad klaar om af te slaan nadat de lokale priester de baan met wierook en alles d’r op en d’r aan de gave van de Heilige Geest heeft geschonken.

Nieuwsgierig gadegeslagen door een kleine 300 notabelen en dorpelingen krijgt mijn lijkbleke tegenstander de eer. Hij begint bevend met een hare fucker (ik zou niet weten hoe je ‘hazennaaier’ anders moet vertalen), waarna ik de bal uitermate ontspannen - ik ben gewoon nog onder invloed - 250 meter verderop midden op de fairway laat landen.

Stand na vijf holes: Europa 5 up.

Dat ik na die vijf holes zelf eveneens totaal instort, doet er niet toe. Ik win, daar gaat het om, al sla ik de middagsessie toch maar over, net als mijn tegenstander en Buddy Darby III, die zijn sleep ineens wat minder overrated acht en dan nog niet weet dat zijn Doonbeg Golf Resort twaalf jaar later voor de spotprijs van 9 miljoen euro in handen van Donald Trump zal komen.

Zo pak je Brooks Koepka over twee jaar in op Bethpage, Rory. Zet ’m op!

Columns
  • Adobe Stock