Veertienstokkenspel

De topspelers slaan de bal tegenwoordig zó ver dat de meeste holes niet meer zijn dan driver/wedge-holes. Dat kan nooit de bedoeling zijn, meent Rob Hoogland in zijn meest recente column.

clubs

Méér van dit soort holes, graag. Het hoeft niet altijd lang en ver. Geweldig, hoor, een speler als Brooks Koepka die de bal 350 meter ver kan slaan. Maar golf is niet alleen een spel voor de Jerommekes onder ons. Golf is ook een spel van gevoel en precisie. Het korte werk hoort er net zo goed bij.

Hierboven schetste ik de gedachten die in mij opkwamen toen ik in de nacht van zaterdag 17 op zondag 18 juni jongstleden tijdens het US Open op de Los Angeles Country Club naar de verrichtingen van de deelnemers op de vijftiende hole zat te kijken. Op die derde speeldag had de hole een lengte van slechts 81 yards, oftewel iets meer dan 74 meter. Dat soort holes hebben ze op mijn polderlandse homecourse ook, maar dan alleen op de ultrakorte par 3-course. Verreweg de meeste leden, mijzelf incluis, laten dat baantje links liggen. Minderwaardig.

Op het US Open doen doorgaans iets betere golfers mee. En toch sneuvelde er op hole vijftien een topper. Jazeker, ik keek naar het US Open. Ziggo Golf mocht het niet uitzenden, maar op de zender van Max was het toernooi wél te volgen. Wacht, dit zou tot verwarring kunnen leiden. Met de zender van Max bedoel ik niet de omroep van Jan Slagter maar Viaplay, waarop ik een abonnement heb omdat ze de F1-rechten hebben verworven. Ik kijk er af en toe naar de verrichtingen van Max Verstappen en ditmaal stond ineens het US Open op het programma.

Leuke winnaar, hoor, die Wyndham Clark. Maar die ene double bogey van Brooks maakte meer indruk op mij. Hij liet ’m in de derde ronde noteren, inderdaad op hole vijftien, waarvan de green piepklein was, door diepe bunkers omgeven en bepaald niet vlak. De meeste spelers waren al blij als hun doorgaans met een sand of lob wedge geslagen bal op de green bleef liggen. Brooks’ score was -3 toen hij de teebox betrad, waarmee hij op dat moment stevig in de top 10 stond. En toen had hij vier putts nodig nadat hij zijn afslag iets te ver had geslagen. Dag, toernooi!

Heerlijk, zoiets. Niet dat ik het Koepka misgunde, maar ik ervoer het als een verademing dat zo’n korte hole in dit krachtpatserstijdperk waarvoor ook hij model staat het verschil kan maken, en dat tijdens een toernooi waar twee andere par-3’s een lengte van maar liefst 285 en 295 yards hadden.

Zo hoort het, in mijn ogen. Zeker tijdens een US Open behoren alle vaardigheden ertoe te doen. Reden waarom ik er ook geen problemen mee heb als de fairways van bepaalde holes niet breder dan vijftien meter worden gemaakt en bovendien omgeven worden door hoge rough, zoals tijdens dat evenement weleens gebeurt.

Golf is geen driverspel. Golf is een veertienstokkenspel.

Columns
  • Adobe Stock