Regels: beschadigde club

Vroeger mocht je een beschadigde club niet meer gebruiken omdat de speeleigenschappen waren veranderd, maar tegenwoordig is dat anders. We leggen de regel nog een keer uit.

Regels: beschadigde club

We hebben Eddie Pepperel of John Daly wel eens een club het water in zien 'helikopteren', of Thomas Pieters en Shane Lowry een shaft doormidden zien breken. Niet netjes natuurlijk en deze uitspattingen worden door de Tour bestraft met een flinke boete, maar tegenwoordig mag je beschadigde clubs nog gewoon gebruiken.

Dat wordt wellicht lastig bij de bovenstaande rigoreuze oplossingen om je frustratie te uiten, maar een kromme putter of wedge hoeft de rest van de ronde niet werkeloos in de tas te zitten – ongeacht of hij per ongeluk of express werd beschadigd. De speler mag 'm gewoon gebruiken (regel 4.1a) of laten repareren (zo dicht mogelijk richting de oorspronkelijke staat), mits de oorspronkelijke grip, shaft en clubhoofd worden gebruikt.

Kan de club niet meer worden gebruikt of in de baan worden hersteld, dan mag hij alleen worden vervangen als de beschadiging werd veroorzaakt door iets of iemand anders dan de speler of de caddie (regel 4.1b).

Vaak wordt er echter een lokale regel ingesteld die toestaat dat 'een gebroken of flink beschadigde club' tijdens een ronde sowieso mag worden vervangen, ook als de speler of caddie hiervoor verantwoordelijk is.

Hierdoor mocht Bryson DeChambeau tijdens het PGA Championship gewoon zijn gebroken driver inwisselen voor een nieuwe (foto), nadat hij erop had geleund om een tee op de pakken.

Er is een uitzondering: als de speler of caddie de club in een vlaag van woede heeft gebroken, dan mag hij niet worden vervangen.

World
  • Getty Images