Teruglezen 2020: 'Leer vragen stellen'

Bijna anderhalfduizend pagina's Golfers Magazine verschenen er ook in het bevreemdende jaar 2020. De komende weken vind je hier dagelijks een van die artikelen. Vandaag uit editie 3: mental-coach Karl Morris over de kunst van het vragen stellen.

morris

ʻIk heb geen idee of hij het nog doet, maar jaren geleden vertelde Tiger Woods eens dat hij een regel had om om te gaan met goede en slechte slagen. Hij noemde het de ʻ10-yard-line-rule’. Hij projecteerde letterlijk een lijn op drie meter voor zich op de fairway en als hij dat punt voorbij was, mocht hij van zichzelf niet meer aan zijn vorige slag denken, het maakte niet uit of die slag goed of slecht was geweest. Vooral dat laatste is iets waar mensen in kunnen blijven hangen’, zegt Morris.

De Engelsman weet waar hij het over heeft. Niet alleen werkt hij al zo'n dertig jaar in deze tak van sport, hij begeleidde tal van topgolfers, schreef meerdere boeken over de mentale kant van de golfsport, en trekt al jaren de wereld over om spelers van alle niveaus via lezingen en seminars te helpen ook deze kant van hun spel te ontwikkelen.

ʻNatuurlijk is de aanpak bij mijn seminars anders dan bij de topspelers. Als je met golfers uit die laatste categorie werkt heb je het over Ferrari's waarvan de instellingen heel precies en zorgvuldig zijn. Ze weten precies waar hun club is, wat ze fysiek moeten doen om de bal van A naar B te krijgen, maar in hun reacties zit er soms maar heel weinig verschil met een deelnemer van een seminar met handicap 24 die er maar niet in slaagt scores onder de negentig binnen te brengen. Hoeveel beter ze de bal misschien ook slaan, de manier waarop ze omgaan met misslagen bepaalt in heel grote mate – vergelijkbaar met de gemiddelde clubgolfer – hoe ze presteren. Als je op een tourevenement op een dinsdag op de drivingrange staat, zie je alleen maar geweldige spelers, maar als het donderdag is en de chaos van toernooigolf losbarst, verandert alles.’

Morris kwam niet bij toeval in de sportpsychologie terecht.

ʻAls speler stond ik precies voor deze uitdagingen. Loslaten, teleurstellingen niet te lang meenemen, die dingen. Het lukte me alleen nauwelijks. Ik ging lesgeven en coachen en merkte na een tijdje dat ik mijn eigen valkuilen een op een overbracht op de mensen met wie ik samenwerkte. Dat schoot niet op want ik wist dat ik ze in feite vergif toediende. Ik ben me gaan verdiepen in NLP, boeddhisme, sportpsychologie, alles wat je maar kan bedenken. Een paar jaar werkte ik zelfs helemaal niet meer in de golfwereld; dat was verfrissend. Het ging daarvoor onder aan de streep toch altijd over mezelf, over mijn onvermogen het goede spel van de drivingrange om te zetten in goed spel op de baan.’

ʻIk had de tijd ook mee. Er waren mensen me voorgegaan die de weg als het ware hadden geplaveid. Timothy Gallwey die de Inner game golf schreef, maar ook iemand als Jos VanStiphout die zonder academische achtergrond en tegen de storm in zijn weg zocht – en uiteindelijk vond – in het begeleiden van spelers als Ernie Els en Retief Goosen. Toen dat soort mannen – en Tiger Woods – aangaven dat ze (ook) tijd stopten in de mentale kant van het spel, nam het momentum toe. Daarvoor waren er ook wel spelers die zich ermee bezig hielden – iemand als Nick Faldo bijvoorbeeld – maar het was iets wat je bijna niet toegaf, bijna – of misschien wel helemaal – uit een soort gêne. Dat kan je je nu niet meer voorstellen, want er zullen nog maar weinig spelers zijn die zeggen dat het géén onderdeel van het spel is. Waarmee ik niet zeg dat er één methode is die voor iedereen werkt. Als ik kijk naar de spelers die ik op dit moment begeleid, dan loopt dat ook enorm uiteen. Er zijn spelers met wie ik langere periodes op pad ben, maar er zijn ook jongens met wie ik bij wijze van spreken een keer in de maand een skypecall voer. Iemand als Graeme McDowell waar ik al zeventien jaar mee werk, weet inmiddels echt wel wat ik ga zeggen... Het gaat erom dat je uitvindt wat voor jou werkt, of je nu professional bent, ambitieuze amateur of "gewoon" een speler die wat meer plezier uit zijn spel wil halen.’

Prestatiedriehoek

Plezier. Morris zegt het bij herhaling. Hij wil benadrukken dat presteren en plezier niet tegenover elkaar staan. Sterker, dat het eerste niet zonder het laatste kan, en dat je andersom ook veel beter presteert als je meer plezier hebt.

ʻVeel spelers die stoppen met golf zeggen dat ze dat doen omdat golf te veel tijd kost of dat het te moeilijk is, maar het verlies aan plezier is onderliggend misschien wel een grotere reden. Ook op de Tour zie ik dat vaak. Er wordt weinig gelachen op de drivingrange, hoor. Natuurlijk, het is een miljoenenspel en de belangen zijn hoog, maar al die jongens zijn ooit begonnen met golf omdat ze het vooral leuk vonden. Om dat te behouden moet je leren teleurstellingen een plaats te geven als onderdeel van het spel. Je zal me niet horen beweren dat je een bal met een glimlach het bos in moet slaan. Juist de mensen die daar boos en teleurgesteld op reageren, zijn de mensen die graag beter willen spelen, die investeren om beter te worden. Zonder emotie zou je die drive ook niet hebben. Goed met teleurstellingen om kunnen gaan is niet hetzelfde als het allemaal maar over je heen laten komen of de passie laten verdwijnen, maar er moet wel eens balans zijn. Dat geldt voor pro's net zo goed als voor amateurs. Een lagere handicap willen, betere ballen willen slaan, allemaal goed, maar je moet je plezier in het spel niet opofferen aan een zoektocht naar perfectie.’

Ik gebruik wel het voorbeeld van de prestatiedriehoek waarbij elke hoek een ander aspect vertegenwoordigd. Plezier, leren en presteren. Als de focus ligt op leren en plezier, komt het presteren vanzelf. Niet dat je als vanzelf beter gaat spelen, maar plezier is de basis, als dat er niet is zullen de prestaties er nooit structureel zijn en helaas zie ik best vaak mensen waarbij de hoek in de triangel waar de prestatie zit, veel te dominant is geworden.’

Druk simuleren

Hoewel Morris, in zijn boeken en seminars, niet nalaat het belang van plezier te benadrukken, weet hij ook wel dat veel van zijn toehoorders nu juist bij hem komen omdat ze iets meer zoeken in de sport, het ongrijpbare 'iets' dat ze vooruit moet helpen.

ʻIk geef in mijn seminars niet echt praktische tips, zo van dit of dat moet je doen, ik geef vooral principes mee waarvan ik hoop dat je ze gaat begrijpen en toepassen. Welke? Nou, van het loslaten van slechte slagen bijvoorbeeld. Veel spelers hebben de neiging om slechte slagen hole na hole mee te slepen en wachten als het ware op een goede slag om die slechte te kunnen vergeten. En als ze die bal dan slaan, zijn ze hem net zo snel weer vergeten als ze weer een slechte bal slaan – en geloof me, die komt. Accepteer dat je slechte ballen gaat slaan, geef jezelf ook de ruimte daar even van te balen, maar laat het dan – net als Tiger Woods – ook snel weer los.’

Een ander punt dat Morris altijd aanstipt is het leren omgaan met druk.

ʻIedere golfer ervaart druk en ik geloof er niet in dat die van de professionals anders is dan die van amateurs. Ja, het maakt feitelijk verschil of je putt voor de zege in het clubkampioenschap of voor de één miljoen, maar de druk – of te veel druk – is echt niet anders. De grens van hoeveel druk je aankan is voor iedereen anders, maar dat goede spelers geen druk ervaren is echt een mythe. Ze gaan er alleen op een andere manier mee om, hebben een manier gevonden waarbij het ze niet in de weg zit. Ja, dat is trainbaar. Ik weet dat er voetbalcoaches zijn die zeggen dat je strafschoppen niet kan trainen, maar ik geloof dat het wel kan. Nee, niet dat er honderdduizend man op de tribune zitten of dat de wereldbeker op het spel staat, maar als je op de training maar één kans krijgt, als je teamgenoten of vrienden toekijken, of je wordt tijdens je ronde gefilmd en dat wordt op YouTube gezet; reken dan maar dat je druk voelt. Ik ben daarom ook geen voorstander van uren op de range ballen slaan. Als jij daar vijfhonderd ballen hebt weggeslagen is dát wat je geoefend hebt – hoe je vijfhonderd ballen weg kan slaan – maar dat is geen golftraining. Golf is nu juist omgaan met de druk zo min mogelijk ballen te slaan en altijd het resultaat accepteren dat dit oplevert. Niet je 421ste bal op rij. Voor mij is een goede training er dus een waarbij je zo dicht mogelijk komt bij wat de sport echt is. Zo min mogelijk ballen slaan. Eén kans krijgen.’

Puzzel oplossen

Op de vraag wat het belangrijkste is bij golf, is het antwoord van Morris kort maar krachtig.

ʻVragen stellen. Vooral aan jezelf. Waar is je aandacht op gericht. Focus je aandacht. Als je die vraag voor een ronde stelt, zal niemand zeggen “ik ga me vier uur lang ergeren aan mijn spel/flightgenoten/het weer”, en toch gebeurt dat vaak. Waarom speel je golf? Omdat je dol bent op sociale contacten? Klets dan ook gezellig tussendoor, als jullie even niet spelen. Omdat je geniet van het buiten zijn in de natuur? Kijk dan ook eens om je heen als je je bal aan het zoeken bent. Dat laatste doe je niet voor je lol, maar dat eerste wel toch? Mensen vergeten vaak om bij deze kern te blijven en verliezen zich gaandeweg in boosheid en frustratie. Als je het zo bekijkt is het toch ook niet zo raar dat mensen stoppen?

Dus als ik één concrete tip mag geven dan is het dit: word je eigen aandachtsdetective. Stel jezelf keer op keer de vraag waar je aandacht op elk moment op gericht is. Schrijf voor je ronde op waar je je die dag op wilt richten en kijk na afloop of je je eraan gehouden hebt. Het is een hele uitdaging, maar op welk niveau je ook speelt – of je nu handicap 0 hebt of 24 – elke hole, elke slag heb je de kans terug te gaan naar je basis. En het allermooiste is: wij mensen kúnnen niet anders dan antwoorden geven op vragen. We moeten wel, het zit diep in ons zijn. Een vraag stellen levert automatisch een plaatje op. Zoek daarom uit waar je aandacht is als je goed speelt, en richt je daar elke keer op. Dát is de puzzel die iedereen voor zichzelf op moet lossen.’