Jan Kees Van der Velden

Ondergeschoven kindje

Bijna veertig jaar zit Jan Lees van der Velden in de golfjournalistiek. In zijn meest recente column in Golfers Magazine blikt hij terug op de onstuimige groei van de sport die behoorlijk veranderd is. Al geldt dat niet voor alle aspecten.

Het is deze maand 39 jaar geleden dat ik, voor het Rotterdams Nieuwblad, mijn eerste verslag van een golftoernooi schreef. Mijn kennis van de sport was beperkt en ik deed wat mij ooit was geleerd: bouw je verhaal op rond de feiten. Dat is een goed fundament van je verslag.

Anno 2022 zijn feiten in de ogen van populisten en andere oproeikraaiers slechts meningen, maar destijds was zo’n verhaal of wedstrijdverslag heel gewoon. De Angelsaksische sportjournalistiek is er nog steeds op gebaseerd. Maar dit terzijde.

In 1983 was golf nog een kleine sport. Dankzij de onvolprezen Daniella Demont van de NGF weet ik dat er dertig clubs en 15.210 geregistreerde golfers waren. Dat was een jaar of drie voor de invoering van het golfvaardigheidsbewijs en vijf jaar voor het accepteren van beginnende clubs en verenigingen met bijvoorbeeld negen holes op hockeyvelden als zogeheten geassocieerden.

Om al het golf onder een paraplu te houden, werden alle golfers en accommodaties stapsgewijs binnenboord gehaald. Daardoor waren er in 1995 al 153 clubs met samen bijna 95 duizend leden. Tegenwoordig zijn er ongeveer 250 golfaccommodaties – van eenvoudig en klein tot luxe en groot – en 410 duizend spelers. Daarmee is golf een van de grootste georganiseerde sporten van ons land, en in Europees opzicht doen ‘we’ voor maar weinig andere landen onder.

Het grote voordeel van golf is dat je tussen zonsopgang en zonsondergang kunt spelen. Op nagenoeg elke dag van de week, het hele jaar rond. Of zoals James Taylor ooit zong: Winter, spring, summer or fall / All you have to do is call / And I'll be there, yes I will, you’ve got a friend. En dan is er natuurlijk nog de geur van vers gemaaid gras, die je zoveel zin geeft in een rondje.

Mooi is ook dat clubs en banen steeds klantvriendelijker worden en zich meer en meer opstellen als een vriend van de golfer. Golfers willen ook serieus worden genomen – vanaf de eerste proefles tot de beslissing om lid te worden. Met lidmaatschappen op maat, met programma’s om beter te gaan spelen – want golf wordt pas echt leuk als je het een beetje kunt – en niet alleen wedstrijden op gewilde starttijden voor de leden van besturen, commissies en hun vrienden. Want als je beperkt bent in je speelmogelijkheden, ga je al snel nadenken over het opzeggen van je lidmaatschap.

Ja, de laatste jaren heeft er daadwerkelijk een kentering plaatsgevonden in golfland. Maar als het gaat om de jeugd geven te weinig clubs thuis. Jongeren zijn letterlijk een ondergeschoven kindje. Nederland bungelt onderaan op het Europese lijstje met aantallen jonge golfers. Dat is al jaren zo, dus het is niet zo gek om te denken dat het de clubs gewoon niet interesseert. De NGF kan hoog en laag springen, maar te veel clubbestuurders en baaneigenaren halen daar de schouders over op.

Het is onbegrijpelijk.

Columns
  • istock