Groener dan bij de buren

Gras op de golfbaan. Als het maar groeit en mooi oogt. De gemiddelde golfer tobt over zijn of haar swing en score, maar houdt zich niet bezig met die miljarden sprietjes. Ten onrechte, want de problemen van golfbaaneigenaren zijn groot, zo schreef Jan Kees van der Velden in een recente uitgave van Golfers Magazine

gras

Bernardus, de baan waar dit jaar voor de tweede keer het Dutch Open werd gehouden, is in een aantal opzichten bijzonder en niet in de laatste plaats omdat er maar één grassoort groeit: roodzwenkgras. Vorig jaar was er op de Europese Tour maar één andere course waar dit groeide, en wel die van het Scandinavian Mixed Hosted by Henrik & Annika, oftewel de Vallda Golf & Country Club nabij het Zweedse Göteborg.

‘Het is wetenschappelijk bewezen dat roodzwenkgras superieure greens oplevert. Het hele jaar door zijn ze goed bespeelbaar’, zei Niels Dokkuma vorig jaar tegen Golfers Magazine. ‘Dan hoef je als greenkeeper niet meer te proberen om in bepaalde tijden van het seizoen te pieken. Daar moeten we meer naartoe in Nederland. Al denk ik dan eerder aan een mix van roodzwenk- en struisgras.

‘Het is een belangrijk doel om die grassen op de Nederlandse banen te krijgen. Omdat je er betere courses door krijgt. Maar ook omdat je daarmee gemakkelijker kunt voldoen aan de eisen die de politiek én de samenleving stellen als het gaat om natuur- en milieuvriendelijk onderhoud. We hebben echter tijd nodig’, aldus een realistische Dokkuma. ‘Het is een groot doel, maar we moeten geduldig zijn.’ Inderdaad. Geduld en vakmanschap gaan ook in ons land hand in hand. Want welk soort gras je ook gebruikt, onderhoud van golfbanen is een welhaast wetenschappelijke aangelegenheid.
De Nederlandse Golf Federatie steekt veel moeite in het verbeteren van de kwaliteit van golfbanen. En dat is een proces met een flinke handicap: de strenge regels die de Europese en nationale overheid stellen aan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. In feite mag er niets en Nederland is in Europa een van de koplopers. Binnen onze landsgrenzen staat golf op het gebied van ‘vriendelijk’ onderhoud van grasmatten op eenzame hoogte.

Eigenlijk bizar dat de federatie dat beeld onvoldoende naar buiten brengt. Een van de gevolgen was een uiterst ongenuanceerd stuk dat vorige maand in Trouw verscheen. Een zin uit het artikel: ‘De golfbaan moet in topconditie zijn, ook als dat gif tegen de bloemetjes betekent.’ Hoewel er getallen werden genoemd die gelden voor banen in het buitenland, blijft bij de lezer het gevoel hangen dat er ook in ons land nog flink gespoten wordt.

Dat zal in vroegere tijden zeker zo geweest zijn. Toen ontbraken de kennis en de urgentie om dit aan te pakken ‒ hoeveel van onze grootouders spoten het onkruid niet plat met dichloordifenyltrichloorethaan ofwel DDT? Maar de golfwereld is zich er nu terdege van bewust dat dit niet mag en kan. Ook het fel omstreden glyfosaat, dat volgens tal van experts ziekmakend moet worden genoemd, is in ons land van de golfbaan verbannen, maar helaas voor particulieren die even verder zoeken online nog steeds te koop.

In dat bewuste artikel in Trouw staat ook dat er op golfbanen regelmatig ‒ volgens niet nader genoemde wetenschappelijke literatuur ‒ elf kilogram gif per hectare wordt gebruikt. Volgens de auteur is dat ongeveer zes keer zoveel als op landbouwgrond en in totaal 750 kilo ‘verwoestende’ stof per jaar voor de gemiddelde golfbaan.

De onzin ten top. Een 18-holesbaan in Nederland heeft inclusief infrastructuur een oppervlakte van circa vijftig hectare, waarvan twintig hectare echt onderhouden moet worden. Een rapport uit 2020 van het RIVM toont aan dat er 58 keer minder wordt gebruikt dan volgens de journalist van Trouw: 0,19 kilogram per hectare. Vele, vele malen minder dan in de landbouw. Bij pootaardappelen gaat het volgens een artikel in de NRC van 15 april om 24 kilogram per hectare. Koploper is de lelieteelt: 114 kilogram.

Niet alles verloopt goed

De veelgeprezen Green Deal die de grassporten – met golf als trekker van de kar – en de overheid hebben ondertekend, toonde aan dat een golfbaan met een minimum aan gewasbeschermingsmiddelen kan worden onderhouden. Maar de oppermachtige industrie stak, althans voorlopig, een spaak in het wiel. Uit een intern stuk van de partijen van de Green Deal: ‘Dit gebruiksverbod is op dit moment echter niet-verbindend verklaard door het gerechtshof Den Haag (in verband met te weinig juridische onderbouwing door de overheid) en daarmee niet van toepassing. De verwachting is dat in de loop van dit jaar het gebruiksverbod weer van kracht/juridisch gerepareerd is, met daarop enkele hoogstnoodzakelijke en tijdelijke uitzonderingen. Er is ook nog kans op politieke besluitvorming tot een totaal gebruiksverbod.’

Zoals gezegd wordt het gras op Nederlandse golfbanen welhaast wetenschappelijk onderhouden, met veel minder kunstmest, gewasbeschermingsmiddelen en water.

Dat er veel minder water wordt gebruikt, is maar goed ook. Het heeft er alle schijn van dat 2022 net zo droog gaat worden als het recordjaar 1976. Niet alleen omdat er in april en mei minder regen is gevallen, maar ook omdat het warmer wordt en er meer water verdampt. De gevolgen van de droogte waren al merkbaar in bijvoorbeeld Noord-Brabant, waar voor bepaalde regio’s een verbod op het gebruik van grond- en oppervlaktewater werd ingesteld. Daardoor werden tal van golfbanen met een probleem opgescheept.

In feite moeten alle golfclubs in Nederland aparte bekkens gaan aanleggen voor de beregening. De zomers zijn immers al een paar jaar droog. Geel is het nieuwe groen, zo klinkt het al een tijdje in de golfbranche. Nu is met gele fairways best te leven, maar de greens ‒ en in mindere mate de tees – moeten wel regelmatig water krijgen. De branche zal dus hard aan het werk moeten. En aangezien vooral de Nederlandse Golf Federatie al jaren een sterk beleid voert, zal zij hier ook wel een oplossing voor bedenken.

Grassoorten

Maar welke soorten gras groeien er op de Nederlandse golfbanen? We hadden het al over honderd procent roodzwenkgras op de tees, fairways en greens van Bernardus, maar dat is de spreekwoordelijke uitzondering.

Straatgras is al jarenlang dominant, maar meer en meer banen willen daar vanaf. Als het wat warmer wordt, groeit het onregelmatiger en daardoor kunnen de greens hobbeliger worden. Bovendien is straatgras gevoelig voor ziektes en nu het gebruik van tal van gewasbeschermingsmiddelen aan banden is gelegd, wordt er in toenemende mate gekeken naar alternatieven.

Zo’n alternatief is een combinatie van roodzwenk- en struisgras. Dit mengsel zie je op steeds meer Nederlandse banen.

Engels raaigras is in feite een voedergras, maar is ook een goed en sterk gras voor bijvoorbeeld fairways. Het wordt veel gebruikt om die door te zaaien.

Ook veldbeemd wordt gebruikt om fairways mee door te zaaien. Op een aantal banen is het een probaat middel om de gevolgen van de aanwezigheid van engerlingen aan te pakken: vogels die de fairways omploegen om de smakelijke keverlarfjes in de bodem te vinden.

(Dit artikel van Jan Kees van der Velden stond eerder in Golfers Magazine 4)