Speuren in Zuid-Afrika

De NGF moet veel creatiever worden: in Zuid-Afrika is zat talent met Nederlandse voorouders die om te beginnen in de amateur-selecties kunnen spelen.

Zuid-Afrika

In 1979 promoveerde het Nederlands ijshockeyteam naar de A-poule van het WK ijshockey en en passant plaatste Oranje zich ook voor de Olympische titelstrijd in Lake Placid. Met dank aan Canadese Nederlanders

In navolging van de basketball-bond was in Noord-Amerika gespeurd naar goede spelers bij wie minstens een beetje Neerlands Bloed door d’aderen stroomde.

Oudere sportliefhebbers zullen instemmend knikken als zij namen als Jack de Heer, Larry van Wieren, Chuck Huizinga en Corky de Graauw lezen.

De basketballers Mitchell Plaat, Gerhard Schreur en Dan Cramer hebben ook nog een plekje in mijn sportgeheugen.

Waarom kom ik daar op?

We hebben al enkele jaren één Nederlander op de Europese Tour en er wordt – toegegeven, vooral door de media – gesmacht naar nog meer landgenoten op het hoogste niveau. En dat gaat voorlopig niet gebeuren.

Ik moest aan basketball en ijshockey denken bij het lezen van de namen van Zuid-Afrikaanse spelers die regelmatig aan wedstrijden van de Europese Tour meedoen.

Jacques Blaauw, Jacques Kruyswijk, Jaco Prinsloo, Oliver Bekker, Dawie van der Walt, Ockie Strydom, Keenan Davidse, Jake Roos, Christian Bezuidenhout, Ruan de Smidt, Ulrich van den Berg, Vaughn Groenewald, Chris Swanepoel, Neil Schietekat.

En natuurlijk Louis Oosthuizen en Retief Goosen.

De Belgen sturen iedereen die een greintje talent heeft naar een Amerikaanse universiteit. De NGF denk daar nu ook aan. Zeker als het de meisjes betreft.

Maar waarom speuren we in Zuid-Afrika – Zimbabwe mag ook – niet naar jonge spelers en speelsters met Nederlandse namen?

Of hun ouders nu in de jaren vijftig naar Zuid-Afrika emigreerden of dat hun stamboom teruggaat naar de tijd van Jan van Riebeeck – het maakt mij niet uit. Haal ze over, maak ze enthousiast.

World
  • Getty Images