Nieuwe boog

Na twintig jaar golf is redacteur Martijn Paehlig toe aan zijn derde putter.

Nog maar een paar weken geleden noemde collega F me op deze plaats een trouwe indiaan met zelfkennis, omdat ik niet na elke slechte ronde koos voor een nieuwe putter. Kon hij weten dat ik net met de gedachte speelde een nieuwe putter aan te schaffen? Om nu eindelijk ook mijn putter eens te laten fitten?

In de kleine twintig jaar dat ik nu golf, heb ik pas twee serieuze putters gehad. Mijn eerste halve probeersetje had ik slechts een paar maanden, dus die merkloze putter tel ik gemakshalve niet mee. Net zo min als het giflelijke model dat ik eens won en na twee rondjes op het terras cadeau gaf aan iemand die hem wél mooi vond. En ook de 'ongeveer 50' putters die ik ooit in een partij bij een faillissementsveiling kocht niet. Ik putte nimmer met een van deze clubs en nog altijd vraag ik me af hoe ik die 56 linkshandige stokken ooit kwijt ga raken... *

Nee, de twee putters die ik toe nu toe gebruikte waren de Odyssey DFX1100 en de YES Marilyn. De eerste was ooit zwart, maar zat zo lang in mijn tas dat de kleur er nagenoeg vanaf was. Een fijn model, niets dan lof. Dat geldt ook voor de YES die ik daarna in gebruik nam. Ingekort tot 32'' (geen idee waarom...), voorzien van een opvallende grip en een prettige rol zat ook deze stok lang in mijn tas. Tot vorige week zelfs, en altijd naar volle tevredenheid. Niet dat ik alles maakte, maar na al die jaren wist ik precies hoe hard de bal van het slagvlak ging komen, dat scheelt als je op veel verschillende banen speelt. Elke onzekere factor minder helpt.

Toch vond ik mezelf afgelopen week terug in de puttingstudio van Hans Lemmens Golf National Fitting Centre om mezelf een putter aan te laten meten. Waarom? Eigenlijk heel simpel. Elke club in mijn tas is gefit door de jaren heen, aangepast aan mijn specifieke houding en stroke, behalve – precies – de putter. Hoe langer hoe meer ging dat wringen. Voor mijn driver stond ik ik vorig jaar nog uren op de mat met meetapparatuur en gaf ik honderden euro's uit, mijn putter – die je per ronde toch minstens dubbel zo vaak gebruikt – kwam in de aanbieding en gewoon uit het rek, zonder enige analyse of wat dan ook. Eigenlijk best raar.

Na een lange sessie met specialist Jay-Dee liep ik niet de deur uit met de putter die ik het mooiste vond of die het zachtste voelde, maar met een Bettinardi die – zo bleek uit de metingen en na wat aanpassingen – het beste bij mijn stroke paste.

De eerste uren, de eerste ronde ook, zit er inmiddels op. En nee, ik rol niet alles er in, we moeten nog aan elkaar wennen, mijn nieuwe boog en ik. Uit ervaring weet ik dat ik daar nog wel even voor heb. Op basis van de vorige putters toch minstens een jaar of tien.

(MP)

(* Mocht iemand overigens interesse hebben in ongeveer vijftig linkshandige Bullet 888 putters... mijn vrouw zal je dankbaar zijn)