/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F04%2F736eRT1uufsZzN1746026251.jpg)
'Hoe is het nou toch mogelijk dat X het niet redt op de DP World Tour?'
'Waarom kan Y die volgende stap niet zetten?'
'Ik heb toch altijd al gezegd dat Z niet goed genoeg is?'
We hebben het allemaal wel eens horen zeggen over een speler die vol ambitie en enthousiasme de stap naar de professionals maakte. Het talent zó groot, de resultaten als amateur zó indrukwekkend, maar dan, als het hoogste niveau bereikt is, stokt het. Resultaten vallen tegen, weekenden worden gemist, kaarten verloren. Kon hij (of zij) er dan toch niet zoveel van?
Nee, we durven wel te beweren dat dat laatste nooit opgaat. Immers: je moet echt héél goed zijn wil je het uberhaupt tot de Challenge, DP World of LETAS Tour redden. Alleen, op dat hoogste niveau aangekomen blijkt er meer bij te komen kijken dan de bal alleen goed van A naar B kunnen slaan. Ook al omdat de omstandigheden in de meeste gevallen totaal anders zijn dat wat je gewend was.
De banen zijn langer
Lang, langer, langst. Ja, er wordt extreem ver geslagen op het hoogste niveau, maar dat moet ook wel aangezien de banen steeds langer worden gemaakt. Het is een rat-race waarbij dan weer de een, dan weer dan ander in het voordeel is, maar buiten kijf staat dat je zonder veel lengte echt je best moet doen om mee te komen.
De banen zijn smaller
Niet alleen zijn de banen langer, zeker rond de landingsgebieden zijn ze vaak ook nog eens smaller, noem het een extra verdedigingslinie tegen het geweld vanaf de tee. Ja, veel spelers hebben geen enkele moeite uit de rough te komen (en kiezen daar soms zelfs voor onder het motto afstand boven accuratesse) maar als je even niet scherp bent met je driver kan het wel eens een lange dag worden.

De greens zijn sneller
Als je wel eens mee hebt gedaan aan een pro-am, of op vakantie bent geweest naar een topbaan in het zuiden van Europa, dan heb je aan den lijve ondervonden hoe snel greens geprepareerd kunnen worden. Waar we op de meeste banen in Nederland dik tevreden zijn met stimp 8, moet je niet gek opkijken als je op een tourbaan 12 of 13 tegenkomt. Wat dat betekent? Putt maar eens op je parket...dan heb je een beeld. De bal aan de goede kant van de vlag krijgen (dwz een uphillputt overhouden) is van groot belang om je bal niet te zien blijven rollen, en rollen, en rollen...
De pins staan lastig
Een vlag moet op een vlakke plek staan, redelijk ver van de rand van de green. Als de greenkeeper dat niet doet dan is er dikke kans dat er klachten komen over 'belachelijk geplaatste vlaggen'. Bij de gemiddelde club dan, want op de Tour zien ze je al aankomen. Vlaggen worden vaak - en tot grote frustratie van de spelers - op akelig klein plateaus gezet, lekker aan de rand van de green. Lastig? Gekmakend moeilijk is eerder van toepassing.

De druk van het behouden van je kaart
En dan speel je op de LET of DP World Tour maar blijven de resultaten uit. Niet erg, het is golf, maar als je week na week worstelt om het weekend te halen of alleen kleine cheques ophaalt, dan begint het toch spannend te worden. Aan het eind van de rit moet je immer bij de beste 112 staan wil je ook volgend jaar weer op het hoogste niveau actief zijn en je bent niet de enige die dat als eerste doel stelt. Het is dringen om een plekje en voor je het weer eindig je een degelijk jaar als nummer 117...sta je alsnog met lege handen.
Publiek
Er zijn spelers die er heel goed op gaan. Neem Joost Luiten. De Nederlandse nummer 1 heeft meer dan eens gezegd dat hij juist op een toernooi als het KLM Open, als iedereen naar hem komt kijken, scherper wordt. En dan hebben we het nog niet eens over enthousiast juichend publiek dat je naar de volgende birdie draagt. Maar veel publiek is niet altijd een zegen. Er wordt bewogen, telefoons gaan, je hoort misschien zelfs een belediging, een marshal steekt net in je backswing zijn bordje omhoog.
Het regelen
Als je op college zit, of onderdeel uitmaakt van een ander soort team, wordt er veel voor je geregeld. Iets dat zeker ook geldt voor de absolute topspelers. Maar als je net komt kijken moet je naast toernooien spelen nog zoveel meer doen. Trainen en fysiek fit blijven moest je altijd al, maar nu moet je ook ineens hotels regelen, tickets (om)boeken, sponsors zoeken en onderhouden. Best lastig om de focus dan op golf te houden.
Je collega's
Je collega's een last? Soms wel. Niet alleen zijn ze stuk voor stuk je concurrent, het kan ook erg intimiderend zijn als je op de driving range ineens naast je voormalig idool staat of in de baan aan diezelfde speler gekoppeld wordt en direct ervaart dat hij of zij wel heel veel verder is dan jij bent. Natuurlijk, daar kan je van leren, maar er zijn al tal van spelers geweest die er op zo'n moment achterkwamen dat ze misschien al heel ver waren gekomen in hun droom, maar dat de absolute top nog lang niet bereikt is.
- Golffile