Onderstaand interview met Mike Toorop was ook te lezen in Golfers Magazine 3, maart 2024
‘Nee, ik weet wat je gaat vragen, maar die optie is er niet. Er is geen ‘stel dat’’, onderbreekt Toorop ons als we nog één vraag hebben aan het eind van het interview. Grijnzend: ‘Je wilde vragen: stel dat het niet lukt. Ja, toch? Nou, dat is dus geen optie. Via de ranking, desnoods via qualifying school… maar aan het einde van het jaar, en hopelijk eerder, ben ik weg. Ik ga niet nog een jaar onder de streep eindigen. Het heeft al te lang geduurd.’
Het zijn z’n eigen woorden, maar hij heeft zeker een punt. Het is immers alweer ruim vijf jaar geleden dat Mike Toorop, toen nog net geen twintig, de overstap maakte van de amateurs naar de professionals. En wordt er niet dikwijls gezegd dat als je na drie jaar nog niet bent doorgestroomd van de satellites, dat je je dan moet afvragen of het wel zin heeft om verder te gaan? Toorop is dus al toe aan seizoen vijf en hoewel hij een aantal keer dicht bij promotie kwam, speelt hij ook in 2024 weer op de Pro Golf Tour. ‘Het circuit waar eigenlijk niemand wil zijn’, zoals hijzelf, en veel collega's met hem, het Duitse satellietcircuit definiëren. 'Maar ik ben er dus nog wel. En daar kan ik alleen mezelf voor verantwoordelijk houden. Eén ding weet ik echter zeker: ik hoor er niet.’
Zelfstandig
Het verhaal van de op 12 februari 1999 geboren Toorop is net even anders dan dat van de meeste andere Nederlandse talenten. Ja, ook hij begon al op heel jonge leeftijd met golf (drie jaar), ook hij was goed in andere sporten (voetbal was zijn passie, tot een blessure een streep haalde door zijn droom om profvoetballer te worden) en ook hij doorliep de selecties van de Nederlandse Golf Federatie (van C-selectie tot Oranje). Maar er waren ook dingen die heel anders liepen, vertelt hij openhartig, nu en dan onderbroken door een denkpauze om te bepalen of hij dit deel van zijn verleden al dan niet zal delen. 'Ik was zestien toen ik door mijn moeder het huis uit werd gezet. Het is niet dat ik daardoor op straat belandde, want ik kon bij mijn vader terecht, maar vanaf dat moment moest ik wel heel snel volwassen worden. Mijn vader had een drukke baan en weinig tijd. Ik moest mezelf motiveren om naar school te gaan en ook voor mezelf koken. Dat is, als je zo jong bent, geen ideale situatie, nee’, zegt hij met gevoel voor understatement. ‘Maar misschien heeft het zo moeten zijn en het heeft me zeker geen slecht mens gemaakt. Golf was in die tijd een beetje een houvast, maar er waren ook dingen die minder goed voor me waren. Als je zoveel alleen thuis bent, dan zoek je de straat op, ga je hangen en een beetje klieren met ‘foute vrienden’. Nee, er zijn geen erge dingen gebeurd, maar ik had in die tijd ook zomaar de verkeerde kant op kunnen gaan. Ik wist gelukkig vrij snel dat ik dat niet wilde, maar was ook niet altijd de makkelijkste’, steekt hij de hand in eigen boezem als hij teruggaat naar de laatste periode uit zijn amateurloopbaan. ‘Als ik het ergens niet mee eens ben, dan zeg ik dat. En – misschien komt dat door de straat – ook niet altijd op de vriendelijkste manier. Best fel, zeg maar. Bovendien hoor ik nog wel eens dat ik een norse uitstraling heb. Nou, tel die dingen bij elkaar op en je hebt al snel een naam’, zegt hij lachend.
Kans berekenen
Na jaren in de selectie te hebben gezeten, nam hij hier afscheid van. Vanwege het gevoel dat een andere omgeving beter voor hem zou zijn om de laatste stappen te zetten. Maar hij bleef nog wel amateur. ‘Dat laatste jaar als amateur was een duur jaartje en ook de start als professional viel niet mee. Mijn plan was natuurlijk om via de top 5 van de order of merit op de Alps Tour meteen naar de Challenge Tour te promoveren, maar het was vooral een rommelig eerste jaar. Om te beginnen kon ik geen vol seizoen spelen, omdat ik de financiering niet rond kreeg. Ik besloot toen om de toernooien op de PGA Holland Tour te spelen en speelde daarnaast op de Challenge Tour en zelfs twee keer op de DP World Tour. Voor het plan om meteen te promoveren schoot dat niet op, maar het was wel ontzettend leerzaam. Ik plaatste me vroeg in het jaar voor de Qatar Masters. Daar zat ik dan ineens aan het ontbijt met een icoon als Thomas Bjørn en speelde ik met Victor Dubuisson, die nog niet zo lang daarvoor gedebuteerd was in de Ryder Cup. Niet dat ik lange gesprekken met hen voerde, maar het maakt wel indruk als je daar als negentienjarig jochie zit. Het was vooral een kwestie van kijken wat al die mannen deden. Het waren zó veel indrukken en het was er zó plotseling... Weet je dat ik de meeste dingen alweer vergeten ben? Wat dat betreft had ik meer aan die keer dat ik in het KLM Open met Romain Langasque speelde. Hij wees me er bijvoorbeeld op dat ik veel te verdedigend speelde, terwijl ik juist het gevoel had dat ik er vaak voor ging en dus aanvallend speelde. Zijn uitleg was heel logisch en ben ik nooit vergeten. Aanvallend spelen is niet alleen een kwestie van knallen als het kan, het is ook een kwestie van kans berekenen. Wat zijn de opties als het misgaat? Hij droeg als voorbeeld de par-5 zevende op Bernardus aan. Daar sloeg ik een houten 3 af, terwijl je volgens hem veel beter een driver kon slaan. Als die goed is, heb je een mid-ijzer naar binnen; als die slecht is, kun je met een lay-up altijd nog par maken en in het ergste geval een bogey. En hij zei nog iets wat me altijd is bijgebleven: “Je kunt beter twintig keer de cut missen en één keer winnen, dan twintig keer dertigste worden.” Dat is waar. Als ik kijk naar het afgelopen seizoen, dan snap ik zijn uitspraak wel. Ik eindig veel in de top 10, maar win geen enkele keer. Dus wat heb ik aan het eind van het seizoen? Helemaal niets.’
Battlefield promotion
Hij is even stil. Alsof hij in gedachten teruggaat naar de gemiste kansen van vorig jaar. 'Weet je, als je tiende of elfde wordt, dan was je week oké, maar je stapt niet met een heel blij of heel naar gevoel van de baan. Win je daarentegen net niet, dan ben je daar echt doodziek van.’
En precies dát was wat hem de afgelopen jaren meermaals overkwam. ‘Wat ik zeg: als je tiende of elfde wordt, dan ga je gewoon door. Word je tweede, en dat is mij vier keer gebeurd, dan ben je een paar dagen echt niet te genieten, hoor. Dan lig je te malen en speel je de ronde in je hoofd steeds opnieuw af – hier had ik een slag kunnen winnen, en hier, en daar. Al hoef ik daarvoor niet eens per se nét niet te winnen... Vorig jaar maakte ik in het Staan Open op mijn homecourse Westwoud (een wedstrijd van de Pro Golf Tour, red.) een ronde van negen onder par, maar was ik na afloop echt bloedchagrijnig. Weet je hoeveel slagen ik had laten liggen? Niet normaal zoveel. Je wéét dat er geen 'perfect' is in golf, maar dat is wel wat je elke ronde, elke wedstrijd nastreeft. Als dat dan niet lukt, als je jezelf niet beloont, dan is dat zwaar. De toernooien waar je jezelf een kans geeft maar het niet afmaakt, zijn het pijnlijkst. Als ik terugdenk aan die keren dat het niet lukte om het af te maken, dan is de constante dat ik op het moment dat het er echt om ging te bangige keuzes maakte. Ook in het begin dit jaar door mij gewonnen Red Sea Egyptian Classic speelde ik in de play-off misschien wel weer te behoudend. Dario Antonisse, die in de verlenging even mee was als caddie, vroeg me op een gegeven moment waarom ik niet gewoon de vlag aanviel in plaats van op save te spelen. Hij had hartstikke gelijk en door naar hem te luisteren, won ik uiteindelijk.
‘Dat ik het in de tweede wedstrijd van dit jaar wél wist af te maken, was heel lekker. Maar daarmee ben ik er natuurlijk nog lang niet. Mijn doel is nog steeds om zo snel mogelijk weg te komen van de Pro Golf Tour, het liefst ruim voor het einde van het seizoen via battlefield promotion en anders op een andere manier. Nu ik één wedstrijd op de Pro Golf Tour gewonnen heb, nu ik daar doorheen ben, staat niets me in de weg om er nog een te winnen. Ze zeggen wel dat je moet leren winnen, en dat klopt denk ik wel. Net zoals je als beginnend pro – of als topamateur – veel moet leren. Wat dat betreft hoop ik dat we daar in Nederland meer mogelijkheden voor creëren, om van elkaar te leren. Toen ik in de nationale selectie zat, had ik bijvoorbeeld best graag met Joost (Luiten, red.) gesproken over wat hij allemaal doet en laat, waar hij tegenaan liep door de jaren heen. Daar kwam het toen niet van. En ook nu zie je bij de pro's dat we veel meer op onszelf zijn dan volgens mij goed voor ons is. Praat met elkaar, leer van elkaar en help elkaar. Golf mag dan een individuele sport zijn, maar waarom zouden we elkaar niet helpen om een betere golfer te worden?'
In de achteruitkijkspiegel
Battlefield Promotion zat er, anders dan hij tijdens dit gesprek voor Golfers Magazine 3 hoopte, niet in voor Toorop en ook via de Order of Merit slaagde hij er niet in promotie af te dwingen. Hij eindigde uiteindelijk als elfde op de jaarranglijst. Bij zijn toernooien op de Challenge Tour liet hij evenwel zien prima mee te kunnen op het hogere niveau: in alle toernooien waar hij speelde haalde hij de cut al slaagde hij er ook niet in via qualifying school een kaart voor dat niveau in de wacht te slepen. Ook in 2025 speelt Toorop op een van de satelites.
- Ronald Speijer