'Het was alsof ik mijn eigen autobiografie aan het lezen was. Om de paar pagina's dacht ik: maar dit gaat over mij!’, zegt Lars Keunen als hij enthousiast vertelt over het boek Simplicity'. Het is lastig om het samen te vatten, om het echt te doorgronden zou je het boek moeten lezen. De schrijver (Steven Yellin, red.) vergelijkt dat wat je kunt met een kluis. Als je te hard probeert om bij de inhoud van de kluis te komen, dan sluit je jezelf juist buiten. Als je erop vertrouwt dat de inhoud er is en je er altijd bij kunt, dan geeft dat rust. Zeker als je zo perfectionistisch bent als ik. Omdat ik de lat ontzettend hoog leg voor mezelf, heb ik ook bijna altijd het idee dat het beter had gekund, beter had gemoeten. Het is goed om het hoogste na te streven, maar het kan je ook in de weg gaan zitten, want voor een perfectionist is het nooit, of bijna nooit, goed genoeg.'
Altijd zin
Nagenoeg vanaf het moment dat Keunen (Deurne, 1996) als peuter voor het eerst een plastic golfclubje in zijn handen gedrukt kreeg, wist hij: dit is mijn sport. 'Dat kun je best zo zeggen, ja. Ik kan me nauwelijks herinneren dat mijn leven niet om golf draaide. Ik begon al heel jong, ging bij wijze van spreken al mee naar de driving range toen ik nog maar net kon lopen. Op mijn zesde haalde ik mijn GVB en nadat ik een keertje had meegedaan aan een Fun Factory van de NGF, kreeg ik al snel de vraag of ik me wilde aansluiten bij de C-selectie. Uiteindelijk speelde ik een kleine tien jaar in alle selecties. Ik mocht namens Nederland naar de Youth Olympics en kreeg alle kans me te ontwikkelen.
‘Maar wat al die tijd misschien wel het belangrijkste was: ik vond golf altijd leuk. Echt altijd. Ik weet nog dat mijn moeder me een keer vroeg, toen ze me weer eens rechtstreeks vanuit school naar een training bracht, of ik wel elke keer zin had om naar de golfbaan te gaan. Ja. Altijd. Toen, maar ook nu nog. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit een keer géén zin had om te gaan golfen. Zelfs niet toen het wat minder ging, nee.'
Want natuurlijk kende Keunen ook minder leuke periodes. Of beter: periodes dat het minder ging. 'Mijn eerste jaar als professional (2018, red.) bracht niet wat ik ervan verwacht had. Ik had veel vertrouwen dat ik meteen mijn kaart voor de Challenge Tour zou veroveren. Als dat dan niet lukt, is dat even slikken. Ik redde het ook niet nét niet, maar ruim niet. Als ik erop terugkijk, dan was mijn swing op dat moment te fragiel en was het, als het slecht ging, ook écht slecht.
‘In 2020 bereikte ik het dieptepunt. Ik won het eerste toernooi van het seizoen van de Alps Tour, maar daarna ging de wereld door corona op slot. Hoewel er maandenlang geen wedstrijden waren en ik uiteindelijk alsnog als zevende op de order of merit eindigde, ging mijn spel van kwaad tot erger. Het sloeg op een gegeven moment nergens meer op. Voor ik het wist, was ik alleen nog maar bezig met quick fixes in plaats van structureel werken aan de toekomst.'
Laptopstress
Keunen wist dat er iets moest gebeuren. Niet dat hij ooit twijfelde over zijn toekomst, maar doorgaan op de ingeslagen weg kon ook niet. En dus nam hij, niet voor het eerst, een lastige beslissing: hij wisselde van coach. 'Stoppen met de coach met wie je al lang werkt, is nooit leuk, maar ik wist dat het niet anders kon. Je moet altijd de dingen doen waarvan jij denkt dat die het beste voor je zijn. Zo verliet ik ook ooit de selectie van de NGF en ging ik niet naar college toen ik van school kwam. Ik vond mezelf te jong. Dat is een beslissing waar ik nog altijd achter sta, net als de keuze om met Roel Verdonschot te gaan werken na al die jaren met Eric der Kinderen. Niet dat alles ineens anders moest, maar je begint in zekere zin wel opnieuw en op dat moment paste de manier van werken van Roel beter bij me. 'Analytisch' omschrijft het denk ik het beste. Als ik snáp waarom we iets op een bepaalde manier gaan doen, dan ga ik ook all-in.'
In 2021 leverde dat nog niet het gewenste resultaat op (66ste op de order of merit van de Alps Tour), in 2022 kwam hij al dichterbij (15e), om in 2023 de zo felbegeerde top 5, en daarmee promotie, op één plaats te missen. 'Natuurlijk was dat zuur, ook omdat ik eigenlijk makkelijk bij de beste vijf had kunnen eindigen. Helaas had het toernooi dat ik won minder punten te vergeven dan normaal. Ik scoorde het hele jaar goed, maakte ruim de meeste birdies van iedereen, maar het was net niet genoeg. Aan de andere kant wist ik dat de nummer 6 de afgelopen jaren vrijwel elk jaar alsnog doorstroomde, dus ik had goede hoop dat het ook nu zo zou gaan.'
Het liep precies zoals Keunen hoopte. De nummer 2 van de order of merit, de Spanjaard Quim Vidal Mora, deed het goed op qualifying school en haalde een kaart met een betere categorie, waardoor de Nederlander het vrijgekomen plekje in de schoot geworpen kreeg. 'Enorm opgelucht', vat hij maanden later samen wat zijn gevoel was toen duidelijk werd dat hij zich alsnog mocht opmaken voor zijn debuutseizoen op de Challenge Tour. 'Die week was echt verschrikkelijk. Je zit de hele tijd achter de laptop naar een leaderboard te kijken hoe iemand anders het doet en dat bepaalt dan jouw volgende seizoen. Toen duidelijk was dat het goed zat, heb ik even staan janken. Nog een jaar op de Alps Tour of de kans krijgen op de Challenge Tour, dat is een wereld van verschil met het oog op je toekomst. Ook omdat je weet hoe makkelijk het de andere kant op had kunnen vallen. In de laatste ronde van het laatste reguliere toernooi speelde ik samen met Davey (Porsius, red.) en we waren allebei in de race voor de zesde plek. Op de voorlaatste hole slaat hij vanaf de fairway zijn bal slam dunk in de hole, maar springt de bal er weer uit. Als die bal wel in de cup was gebleven, was híj als zesde geëindigd. Eén moment kan zó veel betekenis hebben.'
Promotie
Het kwartje viel niet de kant van goede vriend en collega Porsius maar zíjn kant op, en dus kan de nummer 1174 van de wereld de volgende stap zetten in zijn loopbaan. 'Ik ben al 27 en heb de statistieken misschien tegen me, maar ik geloof dat ik nog altijd tot de wereldtop kan behoren. Het ligt nu misschien niet per se voor de hand, maar het geloof is er niet minder om. Juist omdat ik het zo graag wil en elke kans pak om beter te worden. Wat ik vroeger tegen mijn moeder zei – dat ik elke ochtend opstond met zin om te gaan trainen – is nooit veranderd. Als ik in mijn eentje op de driving range sta en het lukt waar ik mee bezig ben, dan kan ik ook echt een juichmoment hebben. De drive om het beste uit mezelf te halen, is er altijd. Golf is een sport van pieken en dalen, waarbij het vooral van belang is hoe je daarmee omgaat.
'Ook dit eerste seizoen op de Challenge Tour ga ik in met het doel zo snel mogelijk promotie af te dwingen. Ik wil niet meedoen om het meedoen en weet honderd procent zeker dat ik goed genoeg ben om te spelen voor een plaats bij de beste twintig van de ranking en dus om promotie te verdienen. De grote vraag is: lukt het me om op weg daarnaartoe mezelf niet voor de voeten te lopen? Ik heb mezelf op de golfbaan niet vaak mentaal in de weg gezeten en weet wat mijn valkuilen zijn. Ik weet wat ik kan, maar ik moet eraan werken om dat niet altijd per se te willen halen. Soms is goed goed genoeg en moet je accepteren dat het niet het allerbeste is.
‘Als ik vroeger vrij wilde krijgen van school om te gaan golfen, moest ik een zeven staan. Daar zorgde ik dus wel voor. Nu zul je me nooit horen zeggen dat ik voor een zeven of zelfs een zesje ga op de golfbaan, maar het hoeft ook niet altijd een tien te zijn.'
In de achteruitkijkspiegel
Dit artikel met Lars Keunen was te lezen in nummer 2 van dit jaar, het was toen begin februari. 2024 werd niet het jaar van Lars Keunen. Hij eindigde als 157e op de Order of Merit en haalde in slechts vijf van zijn 21 starts het weekend. Op Qualifying School trok hij zich tijdens na de derde ronde van second stage terug.
- Hannie Verhoeven