PGA Championship: Verborgen verhalen en de grootste trofee

Van 16 tot en met 19 mei wordt op de Valhalla Golfclub in Kentucky het tweede Major van 2024 gespeeld: het PGA Championship. Wat is er toch met de populariteit van dit toernooi, vraagt Jan Kees van der Velden zich af in deze ruime preview.

pga championship

Het PGA Championship staat bij lang niet alle golfliefhebbers omcirkeld in de agenda. The Masters is een traditie en vormt de opening van het seizoen. Het U.S. Open is het kampioenschap van afzien, van precisie. En The Open is, tja, The Open. Maar het PGA?

Toch kan het kampioenschap bogen op een interessante historie en valt het niet uit de toon. Bovendien is het veld van 156 spelers sterk, ondanks de deelname van twintig clubprofessionals. In 2023, het jaar waarin LIV-golfer Brooks Koepka op Oak Hill won, had het kampioenschap de allerhoogste Strength of Field Ranking – voor The Players, The Open en het U.S. Open. The Masters stond in dat lijstje slechts dertiende (!).

Historie

In 1916 werd de eerste titelstrijd gespeeld en in mei staat de 106de editie op het programma. The Open (1860) en het U.S. Open (1895) zijn ouder. The Masters dateert van 1934.

Als je 108 jaar oud bent, kent jouw historie tal van interessante aspecten. Misschien niet zo veel als de andere Majors, maar opvallend genoeg om aandacht aan te besteden. Al was het maar omdat het kampioenschap in de jaren vijftig van de vorige eeuw een enorme draai maakte, min of meer onder dwang van het nieuwe medium dat televisie heette.

Als strokeplaywedstrijd is het PGA Championship relatief jong: pas eind 1957 zwichtte de organisatie voor omroepmaatschappij CBS. Tot die tijd was matchplay de wedstrijdvorm, maar met een beetje pech was de finale al op hole veertien afgelopen. En in de jaren vijftig was het live uitzenden van een golftoernooi een enorme operatie en konden er maar enkele camera’s – formaat bakbeest – worden gebruikt. Aan het onvoorspelbare karakter van een groot toernooi had CBS dan ook geen enkele behoefte.

In zijn verslag van het kampioenschap van 1957 in Sports Illustrated had de legendarische golfjournalist Herbert Warren Wind meermaals een lans gebroken voor matchplay, de oervorm van golf. Volgens hem had de PGA of America met matchplay goud in handen en moest men maar eens stoppen met het veranderen van de spelvorm: ‘Strokeplay heeft bepaalde kenmerkende charmes, maar dat geldt ook voor matchplay. En vanuit het perspectief van de toeschouwer – dat is niet echt veranderd sinds de hoogtijdagen van Hagen – is er in golf waarschijnlijk niets spannender dan het aanschouwen van een rechtstreeks duel tussen twee uitstekende shotmakers, gespeeld op een spectaculaire lay-out waarop goede slagen worden beloond.’ Maar er werd niet geluisterd naar Herbert Warren Wind en andere romantici, want televisie begon in golf een interessante bron van inkomsten te worden.

De switch was een feit toen CBS door de bocht ging en de laatste twee ronden van het kampioenschap op de Llanerch Country Club bij Philadelphia (op 23 en 24 juli 1958) rechtstreeks uitzond. De laatste holes althans.

Overigens was die tv-uitzending geen primeur, want in 1956 werden voor het eerst tijdens de slotdag van The Masters de laatste vier holes live in beeld gebracht. Ook door CBS. En twee jaar eerder was de laatste dag van het U.S. Open door NBC coast to coast twee uur live uitgezonden. Maar wél nieuw was dat het PGA Championship van 1958 twee dagen rechtstreeks werd verslagen.

(The Open werd in de VS pas jaren later live uitgezonden, toen er voldoende satellietverbindingen waren. In Groot-Brittannië werd The Open van 1955 voor het eerst op het scherm gebracht. (In 2016 verloor de BBC de liverechten van The Open aan Sky Sports. De BBC heeft anno 2024 helemaal geen liverechten meer als het om golf gaat.)

PGA of America

Het PGA Championship valt niet onder auspiciën van de PGA Tour maar van de PGA of America. De PGA Tour ontstond toen spelers zich in de jaren zestig begonnen te ergeren aan de PGA of America, de organisatie die niet alleen het PGA Championship organiseerde maar ook de belangen verdedigde van de duizenden teaching pro’s.

Alan Shipnuck beschrijft de gang van zaken gedetailleerd in zijn recente boek LIV and let die. De PGA of America had te weinig tijd en mensen om het professionele circuit in de VS te leiden. De meeste spelers vonden dat het anders moest en kon, en zij richtten een eigen tour op: de APG (American Professional Golfers), die prompt door de PGA in de ban werd gedaan. In het najaar van 1968 oordeelde een rechter dat de PGA of America de nieuwe tour niet in de ban mocht blijven doen. Daarmee was de PGA Tour een feit.

Het PGA Championship behield de status van Major en als compensatie mochten er twintig clubpro’s meedoen. Dat de PGA of America ook eigenaar bleef van in de VS te spelen edities van de Ryder Cup was bijzaak: in die tijd werden de Britten keer op keer van de baan geveegd. Geld was er dan ook niet aan te verdienen voor de Amerikanen. Nu heeft de PGA Tour ongetwijfeld spijt van die beslissing.

De PGA of America werd op 10 april 1916 opgericht. Vooral omdat de uit New York afkomstige zakenman Lewis Rodman Wanamaker, die een enorm warenhuis in de Big Apple had, er zijn schouders onder wilde zetten. Wanamaker zag in dat de groei van golf in de VS door vakkundige pro’s in goede banen moest worden geleid en dat een associatie noodzakelijk was. Maar hij had ook zakelijke belangen in golf: de verkoop van clubs en ballen aan al die nieuwe golfers.

Een paar maanden voor de oprichting van de PGA of America vergaderden zestig genodigden in het restaurant op de negende verdieping van Wanamakers warenhuis. Naast pro’s ook de levende legende Francis Ouimet, de amateur die in 1913 het U.S. Open had gewonnen, en de toonaangevende golfbaanarchitect A.W. Tillinghast.

Die bijeenkomst leidde tot de oprichting van de PGA of America én het PGA Championship. Wanamaker stelde 2.580 dollar aan prijzengeld ter beschikking, maar ook een trofee, medailles en een reiskostenvergoeding voor de 32 mannen die van 10 tot en met 14 oktober op de Siwanoy Country Club bij Bronxville, New York hun kampioenschap speelden. De uit Cornwall afkomstige Engelsman Jim Barnes won de finale (1 up) van de Schot Jock Hutchison, wiens wieg in St. Andrews stond. Barnes verdiende 250 dollar, kreeg twee gouden medailles – een met en een zonder diamant – en mocht natuurlijk de Wanamaker Trophy in ontvangst nemen. Die was en is de grootste trofee in golf. Gemaakt door het bedrijf Dieges & Clust, 74 centimeter hoog en 15,5 kilogram zwaar. De winnaar mag de trofee een jaar lang houden en krijgt dan een kleinere replica.

Over de trofee mee naar huis nemen gesproken: het kwijtraken van de Wanamaker Trophy is een prestatie op zich. Maar het lukte Walter Hagen, een van de kleurrijkste én beste golfers aller tijden. Bijnamen: Dutch (zijn moeder, Louise Balko, was half-Nederlands), The Haig en The Squire. Winnaar van elf Majors en daarmee achter Jack (achttien) en Tiger (vijftien) de nummer 3 op de belangrijkste ranking in golf.

De in 1892 in Rochester, New York geboren Walter Charles Hagen won vier Open Championships, twee U.S. Opens en vijf PGA Championships, waarvan vier op rij. Elf Majors in zestien seizoenen (1914-1929), maar geen Masters-titel. Toen dat kampioenschap in 1934 voor het eerst werd gespeeld, was Hagen 41 en in de nadagen van zijn carrière. De Grand Slam viel hem dus niet ten deel.

Walter Hagen nam in de jaren twintig van de vorige eeuw de moeite om naar Groot-Brittannië af te reizen om The Open te spelen. Dat kostte hem veel meer dan dat het hem iets opleverde. Hij won in 1922 op Royal St. George’s, twee jaar na zijn debuut op Deal, waar hij en zijn collega’s te horen kregen dat pro’s niet welkom waren in het clubhuis. Dus huurde de eerste showman in golf een schitterende wagen: een Daimler mét chauffeur die tevens een bekwame butler was. De auto werd naast het clubhuis geparkeerd en Hagen dineerde vorstelijk op de achterbank.

Na Royal St. George’s in ’22 won Hagen ook op Royal Liverpool (1924), nogmaals op Royal St. George’s (1926) en op Muirfield (1927).

Walter Hagen won het PGA Championship dus vijf keer, net zo vaak als Jack Nicklaus. The Golden Bear verdedigde zijn strokeplay-titel nooit met succes, maar Hagen deed dat als matchplay-kampioen wel. Zijn eerste titel behaalde hij in 1921 en de volgende in 1924, 1925, 1926 en 1927. Vier keer op rij is in gewone toernooien al een prestatie op zich, maar om zo te presteren in een Major is onvoorstelbaar.

Omdat Hagen al zijn titels in het matchplay-tijdperk won, klopte hij ook een recordaantal tegenstanders op rij: 22. In de kwartfinale van het kampioenschap van 1928 op de Baltimore Country Club verloor Hagen met 2 en 1 van de latere winnaar Leo Diegel.

Hagen nam de in 1924 gewonnen Wanamaker Trophy een jaar later keurig mee naar Olympia Fields in Chicago. Ook daar won hij en dus mocht de beker weer naar huis. Maar in 1926 had hij het gevaarte niet bij zich toen hij op de Salisbury Golf Links in New York zijn titel verdedigde. Hij was ook nu niet op zijn mondje gevallen en verklaarde dat de trofee nog thuis stond omdat hij niet van plan was om te verliezen, waarna hij de daad bij het woord voegde. Maar ook in 1927 arriveerde de beker niet op de baan van het kampioenschap, Cedar Crest bij Dallas.

Toen kwam de aap uit de mouw: Hagen was de beker in 1925 kwijtgeraakt. Hij vertelde dat de beker voor vijf dollar door een taxichauffeur naar zijn hotel in Chicago zou worden gebracht. Kennelijk was Hagen van plan geweest om de bloemetjes eens flink buiten te gaan zetten en dan is het niet handig om een loodzware trofee mee te sjouwen.

Er was dus geen trofee toen Leo Diegel in 1928 een einde maakte aan de zegereeks van Hagen. In 1929 won Diegel opnieuw en ontving een kleinere, vergulde trofee. Ook in die editie had hij Hagen uitgeschakeld, nu in de halve finale.

De erfenis van de in 1922 overleden Lewis Rodman Wanamaker leek voor altijd verloren te zijn gegaan. Maar in 1930, na het door Tommy Armour gewonnen kampioenschap, werd de trofee bij toeval teruggevonden: in een krat zonder enig opschrift in de kelder van de L.A. Young & Company in Grand Rapids, Michigan.

Dat was het bedrijf dat in die tijd de stokken van Walter Hagen maakte.

Meer van dit?

Dit artikel is ook te lezen in Golfers Magazine 3. Het hele nummer lezen? Dat kan: ga nu naar de winkel en lees ook alle andere verhalen. Of beter nog: sluit een abonnement af en ontvang hét golftijdschrift van Nederland en België vanaf volgende maand thuis. Tien keer per jaar, 132 pagina's met alles wat je over jouw sport wilt weten.

Tour
  • Golffile