Wij doken er ooit voor het eerst onder de tachtig, maar dat was vooral te danken aan de windstille dag, de dunne rough en de lijnen (zowel van de tee als op de green) die de lokale caddie ons gaf. Shot Scope analyseerde 6.780 ronden en meer dan 564.000 slagen en kwam tot de volgende conclusies:
De Old Course is de op twee na makkelijkste baan waar The Open wordt gespeeld.
Alleen op Royal Troon en Royal St. George's weten clubgolfers beter te scoren. (Het kan aan ons liggen, maar nergens verloren wij zoveel ballen als op Royal St. George's, red.). De gemiddelde score op de Old Course is 83,2 (voor een gemiddelde handicap van 14).
Het gemiddelde aantal putts per GIR is 2,07.
De dertiende green, die wordt gedeeld met hole vijf, levert de meeste drieputts op. Dit is dan ook de grootste green van de baan, ruim negentig meter diep. Hij is zo groot dat je de eerste twaalf greens van Pebble Beach erin kwijt kunt.
De Valley of Sin is niet zo lastig als je denkt.
Bijna de helft (43 procent) van alle golfers weet een up-and-down te maken uit de beroemde geul voor de green van de achttiende hole. Slechts 7 procent maakt een double bogey of erger.
De fairways zijn niet lastig te raken.
Het gemiddelde percentage drives dat het korte gras vindt, is verrassend hoog: 59 procent. Het scheelt waarschijnlijk dat de eerste en de achttiende hole een fairway delen die maar liefst 118 meter breed is. (Dat wij 'm met een snaphook van de eerste tee 116 meter naar links sloegen, schrijven we toe aan de opwinding dat we hier eindelijk speelden, red.)
Maar de Road Hole is lastig.
De zeventiende is bijna voor iedereen de moeilijkste hole van de baan. De gemiddelde score op deze par-4 is 5,31 en slechts 20 procent van de amateurs weet er een par te maken. Hij is zelfs lastiger dan de par-5 vijfde, die een gemiddelde van 5,28 heeft. (Sommige parren vergeet je nooit meer: drive over het hotel, hybride naar voorkant green, twee putts en applaus van het echtpaar dat de hond uitliet op de naastgelegen weg, red.)