De korte bunkerslag

1. De bal ligt mooi en de vlag staat dichtbij. Kan ik 'm niet van het zand chippen?
Nee. Bij een standaardchip beweegt het clubhoofd veel langzamer dan bij een bunkerslag. Als je het zand ook maar een beetje raakt, verdwijnt alle energie uit je slag. Je hebt dus zeer precies balcontact nodig om succesvol te zijn, en dat is het risico niet waard. Ga voor een bunkerslag, hoe dichtbij de vlag ook staat.

2. Moet ik meer zand raken om het clubhoofd af te remmen?
Nee. De gemiddelde amateur vindt bunkerslagen moeilijk genoeg zonder extra variabelen toe te voegen, zoals de plek waar de club het zand moet raken. En als er te veel zand tussen het clubblad en de bal zit, mis je ook de spin die je bal bij de vlag laat afremmen. Probeer het zand dus gewoon drie tot zes centimeter achter de bal te raken.

3. Hoe haal ik de snelheid uit de bal?
De simpelste manier is om het clubblad open te zetten. Hierdoor krijgt het meer loft, waardoor de bal hoger vliegt en minder rolt. Zorg wel dat je goed oplijnt, want het swingpad heeft invloed op de richting waarin de bal vertrekt. Je kunt ook je backswing inkorten, maar hou backswing en follow-through even lang om genoeg versnelling te houden. Een derde optie is je tempo verlagen.

4. De bal moet nét op de green landen, dus moet ik een wereldbal slaan...
Probeer niet dicht bij de vlag te komen. Als de vlag dichtbij staat, lukt het niet altijd om de bal binnen een meter te krijgen. Stel je verwachtingen bij en accepteer dat drie, vier meter achter de hole prima is. Weet wat je uit de bunker kunt en geef jezelf een corresponderende foutmarge voor je landingsplek. Wellicht twee, drie meter achter de fringe.

5. Maar als ik 'm dun raak, lig ik over de green...
Dat is waar, maar als je hieraan denkt, wordt die kans alleen maar groter. Je lichaam probeert de uitkomst te creëren die je hersenen zich voorstellen, dus zorg voor een positieve focus in plaats van een negatieve. Bijvoorbeeld de plek waar je de bal wilt laten landen, of waar de club het zand in moet gaan.