Ik ben 1 meter 93, maar geen enkele topgolfer wil zich 'lang' voelen als hij een bal uit het zand slaat. Dan wordt je swing namelijk steiler en is het veel lastiger om die effectieve vlakke invalshoek te krijgen waarbij de club een paar centimeter achter de bal in het zand glijdt. Omdat ik laag wil zitten, adresseer ik de bal bijna in een gehurkte positie. Mijn voeten staan verder uit elkaar dan bij een normale set-up, mijn knieën zijn meer gebogen, mijn billen steken meer uit en de grip zit lager bij de grond. Dit maakt het veel makkelijker om de juiste slag uit te voeren.
1. Onderlichaam op slot
Hoe lager je bij het adresseren zit, des te makkelijker is het om de bal de lucht in te krijgen. Ofwel: als ik veel hoogte nodig heb, zit ik lager... simpel. De brede stand met gebogen knieën zet het onderlichaam 'op slot', wat zorgt voor een goede basis en veel stabiliteit. Dit helpt om de club elke keer op dezelfde plek in het zand te laten glijden.
2. Grip laag
Als ik een 'splash' over korte afstand wil slaan, draai ik het clubblad open om meer loft en bounce te krijgen. Daarom kan ik agressief swingen. Omdat ik de grip richting het zand laat zakken, komt het clubblad vanzelf weer haaks op het doel te staan. Een lage grip resulteert in een vlakkere shaft en invalshoek, waardoor je ondiepe, effectieve zanddivots kunt slaan.
3. Meer loft bij impact
Omdat ik met een 'sterk' clubblad speel, moet ik opletten dat ik tijdens de swing de loft van de club in stand hou. Deze oefening helpt om het goede gevoel te krijgen. Ik schep wat zand op het clubblad en dit wil zo lang laten liggen dat ik het in de backswing over mijn schouder kan gooien.
4. Voorkom een nek vol zand
Als ik tijdens de backswing loft 'verlies', glijdt het zand van het clubblad en komt het in mijn nek terecht. Dit is een goede oefening voor golfers die, net als ik, met een gesloten clubblad spelen, maar het kan iedereen helpen, want loft is een van de vereisten van goed bunkerspel.
- Golfsupportt