'Een golfer ‘hors-concours’

De Nederlandse golfwereld heeft een rijke historie. Historicus Arnout Janmaat duikt voor Golfers Magazine nu en dan de boeken in en komt dan terug met de mooiste verhalen. Zo ook over Gerry del Court van Krimpen. 'Niet alleen de beste vooroorlogse speler, maar ook een ‘groot ijveraar voor golf in Nederland.'

del court van krimpen

Een verhaal over Gerry del Court kan niet anders dan beginnen bij zijn vader, Aalbrecht Arent Del Court van Krimpen (1856-1924). Hij was niet alleen de vader van Gerry, maar werd tevens gezien als de ‘vader’ van golf in Nederland. Deze Aalbrecht bracht zijn jeugd door op Rooswijk, een landgoed bij Velsen, dat zijn vader in 1844 had verworven. Door ‘geluk’ in de overerving – een aantal mannen in de stamboom was kinderloos gestorven – was hij een vermogend man geworden. Het gezin Del Court van Krimpen behoorde tot een nieuwe generatie kosmopolitische welgestelden die het liefst in het Frans of Engels sprak en voor de nieuwste trends op lifestylegebied de blik op Engeland had gericht. De ontwikkeling van Rooswijk was hier een goed voorbeeld van. Na aankoop liet Del Court van Krimpen sr. het landgoed door tuinarchitect Zocher in Engelse stijl renoveren, waarna zelfs een tennisbaan, naar de laatste sportieve Engelse mode, niet ontbrak. Op dit landgoed organiseerde Pim Mulier naar verluidt de eerste veldlopen van Nederland, samen met zijn vriend ‘Kaak’ Del Court, een jongere broer van Aalbrecht. In 1884 trouwde Aalbrecht, die zijn naam verengelste tot ‘Albert’, met Marie Henriëtte Prévinaire, dochter van een welgestelde textielfabrikant die zich vanuit Molenbeek in Haarlem gevestigd had. Met dit huwelijk kwam er voor de Del Court van Krimpens een zomerverblijf in de familie, aan de Noordzee in Callantsoog. Schoonvader Prévinaire, Albert Del Court van Krimpen en zijn zwager Jonkheer Charles Frederik van de Poll, de eerste voorzitter van de Nederlandsche Hockey en Bandy Bond, deden in Callantsoog vooral aan jagen, een tijdverdrijf dat onderweg al begon. Vanuit een boemeltrein die de heren van Haarlem naar Schagen bracht losten ze op ieder station een schot door het raam, ‘pour dire que nous arrivons’, of te wel om te zeggen dat ze eraan kwamen. Het laatste stuk werd te paard afgelegd.

Oprichting Rosendaelsche GC

Dat Albert Del Court van Krimpen een passie voor jagen had en er een voor golf ontwikkelde was logisch. Het golfspel werd eind negentiende eeuw ‘booming’ in Engeland. Del Court van Krimpen zag met eigen ogen hoe het daar gespeeld werd, bijvoorbeeld als hij zijn broer Jacob bezocht, die zich met zijn Engelse vrouw Mabel Johnstone in haar thuisland gevestigd had. Toen er op de schapenweide bij Clingendael voor het eerst in Nederland gegolft werd, was Del Court daar als vanzelfsprekend bij. Het was in 1889, hetzelfde jaar waarin zijn eerste zoon Gerard Martinus – ‘Gerry’ – werd geboren.

In het laatste decennium van de negentiende eeuw verhuisde het gezin Del Court van Krimpen naar Villa Veluna in Velp, bij Arnhem, waar het de landgoederen Varenna en, na 1907, Delhuijzen bezat. In Velp was Del Court Van Krimpen actief betrokken bij de oprichting van de Rosendaelsche Golf Club, waarvoor hij de eerste negen holes uitzette. Het was de eerste van vele golfbanen met een Del Court van Krimpen signatuur. Na het overlijden van zijn schoonvader was Callantsoog als tweede aan de beurt. Daar ontwierp Del Court van Krimpen een privégolfbaan. Hij was trots op zijn werk en dacht dat deze baan ‘door hare grote analogie met de kustbanen van Schotland wel spoedig tot de allerbeste links van Nederland’ zou gaan behoren. Na Callantsoog verschenen er ook in Wijk aan Zee en Zandvoort golfbanen waar Del Court van Krimpen voor tekende. In Noordwijk voorzag hij initiatiefnemer Cremers van de de nodige adviezen en financiële steun. Dichter bij huis, op Delhuijzen, legde Del Court van Krimpen direct na aankoop van de grond een golfbaan aan: zijn eigen Arnhemsche Golf Club. Toen de Rosendaelsche problemen met de baan kreeg verhuisde de club naar Delhuijzen, Del Court van Krimpen werd als tegenprestatie president van de club.

(Artikel gaat door na de advertentie)

Cleek

Tegen deze achtergrond groeide Gerry op in het sportieve gezin Del Court van Krimpen. Net als zijn zussen Elisabeth en Theodora hockeyde hij in zijn jeugdjaren bij de Velpsche Hockey Club. In 1902, Gerry was toen dertien jaar oud, kreeg hij van zijn vader een ‘cleek’ cadeau, vergelijkbaar met een ijzer-1. Met zijn eerste club oefende Gerry onder de strenge tucht van zijn vader uren aan een stuk op diens heidebaan, tot hij alle slagen in zijn repertoire had geslepen. Met name zijn slagen vanuit de rough waren van ongekende klasse, hij verloor er nauwelijks lengte mee. Al het oefenen betaalde zich uit. In 1908 speelde hij als negentienjarige zijn eerste Internationaal Amateurkampioenschap; hij werd direct derde met 168 slagen over 36 holes, pal achter neef André van de Poll en boezemvriend ‘Nout’ Snouck Hurgronje. De daaropvolgende jaren groeide Gerry uit tot een speler ‘hors-concours’, iemand die in Nederland zijn gelijke niet kende.

Jagen en golfen

Op het terrein van de liefde zocht Gerry het niet ver van de golfbaan. In 1914 trouwde hij met Marie Adèle Erneste ‘May’ van Loon (1891-1983), dochter van Adèle Françoise Tachard en Louis Antoine van Loon, bankier bij Hope & Co., bestuurslid en later voorzitter van de Doornsche Golf Club. Vergeleken bij zijn vrouw was Gerry nog van redelijk eenvoudige afkomst. May bracht haar jeugd door op landgoed ‘La Forêt’ in Doorn, waar een staf van vijftig mensen tot haar beschikking stond. Het echtpaar kreeg vijf dochters: Martine, Renée, Adèle ‘Topsy’, Theodora ‘Dody' en Violet. ‘Dody’ schetste ooit op kernachtige wijze het leven van haar vader. Op de vraag wat hij deed antwoordde ze met: ‘Ja, die jaagt en die golft.’ En zo was het ook. Gelukkig voor golf in Nederland was Gerry onbaatzuchtig waar het ging om het delen van zijn kennis van de sport. Hij trad in de voetsporen van zijn vader en adviseerde verschillende clubs bij het aanleggen van nieuwe – of bij de uitbreiding van bestaande banen. De Hilversumsche (1917), Haagsche (1920), Twentsche (1926), Enghuizen (1926), Hattemsche (1929), Rotterdamsche (1932) en de familie Waller (privébaan Ullerberg, 1923) profiteerden op deze wijze van zijn expertise.

Winnaar Dutch Open 1915

De golfer Gerry Del Court was zonder twijfel de beste vooroorlogse speler, iemand met een grote ‘natuurlijke aanleg’, zoals zijn vriend Nout Snouck het verwoordde. De talloze trainingsuren onder het strenge bewind van zijn vader hadden hem een uitstekende basis gegeven. Dit combineerde hij met een karakter dat zeer goed paste bij het spel. Gerry was een rustige, wat stille man, maar wel een die autoriteit uitstraalde en niet twijfelde als er een beslissing genomen moest worden. De mensen die met hem speelden genoten van zijn spel. Zijn befaamde slagen uit de rough werden al gememoreerd, maar ook zijn ’forsche, kaarsrechte drives’ waren een lust voor het oog. Zelfs binnen de koninklijke familie was het spel van Del Court van Krimpen bekend. Dochter Martine was zeer goed bevriend met koningin Juliana en haar man Willem Roëll was privésecretaris van prins Bernhard. Deze laatste behoorde tot de bewonderaars van Gerry: ‘Alles was bij hem langzaam. Een rustige swing. Niet te snel. Een plezier om naar te kijken.’ Gerry nam zeventien keer deel aan het Dutch Open. Hij won het in 1915 en werd de beste amateur in 1917, 1921, 1922, 1924-1929 en 1931. Het Internationaal Amateurkampioenschap van Nederland won hij 11 keer, in 1912, 1913, 1916, 1919, 1920, 1922-1924, 1926, 1927 en 1929. Hij speelde 39 interlands waarvan er 22 gewonnen werden.

Bestuursfuncties

Ook op bestuurlijk vlak nam Gerry Del Court van Krimpen zijn verantwoordelijkheid. Hij bekleedde bestuursfuncties voor de Rosendaelsche, de Haagsche en de Noordwijksche en was tevens van 1916 tot 1939 secretaris-penningmeester van het Nederlands Golf Comité. In Nederland was zijn autoriteit dan ook boven iedere twijfel verheven en zelfs in het buitenland werd zijn grote betekenis voor de golfsport opgemerkt. Als eerste Nederlander werd hij in 1928 voor het lidmaatschap van de Royal & Ancient Golfclub uit St. Andrews gevraagd, een buitengewone eer waar hij uiteraard graag op inging.

De geest van het spel

Ondanks zijn glanzende palmares hechtte Gerry meer waarde aan ‘de geest’ waarin het spel gespeeld diende te worden. Snouck kende zijn vriend goed: ‘Hij haatte regels, nimmer zou hij er een beroep op doen. Hij speelde het spel om het spel, niet om te winnen.’ Een kleine anekdote uit zijn interlandcarrière illustreert dit. Het was 1938, het Nederlands team maakte zich op voor het vierlandentoernooi met Duitsland, Frankrijk en Italië dat tijdens het pinksterweekend van dat jaar op de Kennemer zou worden georganiseerd. ‘Gedwongen rust op doktersadvies’ hield Gerry van spelen af. Het jeugdige talent van De Dommel, de 23-jarige ‘Bib’ van Lanschot, maakte hierdoor zijn debuut in de selectie van non-playing captain ‘kappie’ Del Court. En zoals gebruikelijk met nieuwe internationals werd ook hij bij Del Court in Wassenaar ontboden voor het diner, samen met de oudere spelers. Van Lanschot was natuurlijk zenuwachtig voor deze ontmoeting, maar kreeg niet wat hij verwachtte: ‘Ik dacht dat ze wel veel over golf zouden praten. Niets was minder waar. Men sprak over van alles behalve over golf. Na het diner kreeg ik de teamdas met de woorden: "Je hoeft niet altijd te winnen, maar als je ooit een hole claimt vlieg je eruit!"’

Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog trof de familie Del Court van Krimpen hard. Dochter Martine was met koningin Juliana en de kleine prinsessen Beatrix en Irene naar Canada vertrokken. In haar afwezigheid kwam haar man in de problemen vanwege zijn verzetswerk. Op 29 augustus 1942 werd Gerry’s schoonzoon Willem gefusilleerd. Twee andere schoonzonen, Harry Linthorst Homan en Albert Swane, zaten eveneens in het verzet, wat voor angstige momenten zorgde. Ook Gerry’s geliefde golf ontkwam niet aan de nieuwe realiteit. De fairways van de Rosendaelsche Golf Club, nog ontworpen door zijn vader, werden door de Duitsers als racebaan gebruikt. De meeste kustbanen werden verwoest door de aanleg van de Atlantikwall, de Duitse verdedigingslinie langs de kust. Heel soms probeerde Gerry nog voordeel uit de benarde situatie te halen. Toen de Duitsers hem opdroegen hout te leveren besloot hij zijn bos rond de Rosendaelsche zo te kappen dat het ruimte opleverde voor de uitbreiding naar de tweede negen holes van de club waar hij al plannen voor had. Zover was het echter nog niet. De oorlog kwam nog dichter bij huis. De nazi’s vorderden Rijksdorp in Wassenaar, waar de familie Del Court van Krimpen sinds 1923 woonde. Ze kregen vier dagen om huis en haard te verlaten. Noodgedwongen verhuisde het gezin naar Villa Schoonoord in ’s-Gravenzande, waar Gerry al snel ziek werd. Terwijl hij nog vol plannen voor de ontwikkeling van golf in Nederland zat, voelde hij dat zijn einde naderde. Zijn vriend Alfred Calkoen van Limmen, zelf nog niet hersteld van een ziekte, kwam door de felle koude tijdens de hongerwinter naar ’s-Gravenzande gefietst en sprak met Gerry over deze plannen. Onder meer de uitbreiding van de Rosendaelsche kwam aan bod. Calkoen sprak er later over:

Ik heb het voorrecht gehad, hem tijdens zijn laatste levensdagen nog te kunnen bezoeken. Het was opvallend en bewonderenswaardig, hoe hij, niettegenstaande zijn verzwakten toestand, nog tot in détails kon praten over de plannen die hij had uitgewerkt voor diverse courses. Uit onze laatste gesprekken bleek mij nog eens hoeveel belangstelling hij voor deze zaken had en hoeveel tijd en moeite hij daaraan in zijn leven heeft besteed.’

Nalatenschap

Op 10 december 1944 stierf Gerry del Court van Krimpen. Zijn nalatenschap is groot. Dochter Renée stond bijvoorbeeld aan de wieg van Golfclub Lauswolt. Ze werd erelid van de club waar zij nieuwe leden de etiquette van het spel bijbracht, geheel in de geest van haar vader. Dody - beter bekend als mevrouw Swane - werd van grote invloed op het jeugd- en vrouwengolf in Nederland. Kleinzoon Victor Swane was Nederlands beste amateurgolfer in de jaren ’70 en achterkleinzoon Robin Swane werd golfprofessional. Voor het personeel op golfclubs had Gerry del Court van Krimpen eveneens oog. Zijn laatste brief wijdde hij aan de oprichting van een fonds voor hen:

Ik verzoek mijn erfgenamen aan het Nederlandsche Golf Comité aan te bieden drieduizend gulden, waarvoor in het leven te roepen een fonds ter behartiging van de belangen van personeel van Nederlandsche Golfclubs, hieronder te verstaan zoowel professionals, greenkeepers als arbeiders. Ik laat het betere geheel aan het beleid van het bestuur van het Ned. Golf Comité over, doch beveel dit fonds met warmte aan. Ik hoop dat de clubs, zowel als golfenthousiasten door jaarlijkse bijdragen, of giften ineen, het fonds zoo sterk zullen maken, dat uit de jaarlijkse inkomsten menig hulpbehoevende (vooral bij degenen, die wegens hooge ouderdom ontslagen worden) gesteund zal kunnen worden.’

Na zijn overlijden werd Gerry del Court geëerd met een herinneringsbank op de Haagsche Golf Club, precies zoals voor zijn vader op de Rosendaelsche was gebeurd.

World
  • A. Janmaat