Mijn Drive: Guido Bonsen

Waarom werd je ooit gegrepen door de golfsport? Wat zorgt ervoor dat je terug blijft komen? Wat zijn je mooiste herinneringen? In de rubriek 'Mijn Drive' vertellen bekende en minder bekende golfers wat ze drijft in de golfsport.

bonsen

Guido Bonsen (Heerhugowaard, 1969, handicap 11,8) is voormalig atleet en tegenwoordig atletiekcoach. Sinds 2009 begeleidt hij paralympische atleten. Eerst bij de Atletiekunie en sinds 2017 bij het mede door hemzelf opgerichte Team Para Atletiek. De komende weken is hij in Tokio om zijn atleten te begeleiden op de Paralympische Spelen die vanaf 24 augustus worden gehouden 'Iemand vertellen wat hij moet doen, is makkelijker dan het zelf goed uitvoeren.'


Mijn eerste keer

‘Een jaar of tien geleden kreeg mijn vader een hartinfarct en moest hij een bypassoperatie ondergaan. Toen hij op de IC lag, kreeg ik ‒ ik denk dat mensen dat wel herkennen ‒ sterk het gevoel dat we vaker wat samen zouden moeten doen. Dat werd dus golf, want dat deed hij al. We hebben heel wat rondjes gespeeld samen, al is het wel een beetje ironisch dat ik nu misschien meer golf dan ooit, maar nauwelijks nog met mijn vader.’

Clubgebonden of vrije golfer

‘Ik ben opgegroeid in de atletiekwereld en weet eigenlijk niet beter dan dat je ook lid bent van een club. Vrijwilligers, commissies, een clubleven... dat hoort er voor mij gewoon bij. Al moet ik toegeven dat dat op Spaarnwoude, waar ik lid ben, voor mij eigenlijk helemaal niet opgaat. Ik speel geen competitie, omdat dat niet in te passen is in mijn werk. En aan wedstrijden doe ik zo min mogelijk mee. Mijn hele dagelijkse leven staat al in het teken van wedstrijden en competitie. Ik denk dat het, zeker voor mij, goed is om met golf wat meer aan de ontspannen kant te blijven.’

Mooiweergolfer of door weer en wind

‘Voor mijn werk ben ik veel buiten. Weer of geen weer. Ik heb er geen enkel probleem mee om in de regen te spelen. Al vind ik het lekkerder om in korte broek en met mooi weer de baan in te gaan. Wie niet, zou je zeggen. Maar als het regent, dan hoor je mij niet mopperen, hoor. Het is maar water. Wat ik wél een uitdaging vind, is de deur uit gaan voor een rondje als het al regent en de verwachting is dat het dat voorlopig blijft doen. Maar wie kiest er nu wel doelbewust voor om zich vier uur lang nat te laten regenen?’

Sport of ontspanning
‘Voor mij is golf ontspanning. Ik heb een tijd gehad dat ik wel erg graag wilde, maar daardoor liep ik net even te vaak gefrustreerd over de baan. Op een gegeven moment heb ik gezegd ‒ en dat probeer ik ook in praktijk te brengen – dat ik vooral meer moest proberen te ontspannen. Maar voor de topspelers is het absoluut topsport, waarbij er veel geïnvesteerd wordt om grenzen te verleggen. De discussie over DeChambeau volg ik in die zin ook met beroepsmatige interesse. Wat hij investeert, hoe anderen volgen, wat de gevolgen ervan zijn. Als je wilt dat golf topsport is, moet je accepteren dat het deze kant op gaat. Aan de andere kant heb je de verplichting om het niet uit de hand te laten lopen. Jaren geleden werd de speer op een gegeven moment zo ver gegooid dat het gevaarlijk werd in het atletiekstadion. Met één technische aanpassing vlogen ze zo weer vijftien meter minder ver. Doe dat met de golfbal en je kunt weer jaren door.’

Zelf knutselen of les

‘Ik heb nu iets minder les, maar ik ben een trouwe lesklant. Ik vind dat ik dat ook bijna verplicht ben tegenover mijn atleten. Als je vooruitgang wilt boeken, moet je daarin investeren. Een trainer/coach helpt je om beter te worden, dat ten eerste. Daarnaast is het voor mij als coach een mooie spiegel. Dat je een aanwijzing krijgt maar dat het je niet lukt om die goed in praktijk te brengen, terwijl je wéét dat de coach gelijk heeft. Iemand vertellen wat hij moet doen, is makkelijker dan het zelf goed uitvoeren. Dat merk je op die momenten. Ik heb nu les van Ivar van der Moolen, maar daarvoor heel lang van Ad Wessels. De meeste lessen duurden een uurtje, waarna we vervolgens nog anderhalf uur koffie dronken en praatten over coaching. Leuk en leerzaam.’

Hole in one

‘Ja, één keer. Ik was met een stel vrienden op Flanders Nippon G&CC in België. Er lag een heel grote bunker voor de green, waardoor je de cup niet kon zien. Mijn vrienden sloegen de bal links en rechts, alleen mijn bal ging over de bunker heen. Toen we die kant op liepen, was de green leeg en zeiden ze dat ik de bal eroverheen had geslagen. We liepen al naar de achterkant toen ik vlak voor de hole een pitchmark zag – de enige pitchmark op de green. Ik zei meteen dat we wel konden stoppen met zoeken. Ik had de bal nog niet eens in de cup zien liggen, maar het kón gewoon niet anders. Dat ik een hole later, nog vol adrenaline, mijn drive driehonderd meter rechts sloeg, hoeft er niet bij, toch?’

Grootste golffrustratie

‘Mijn teeshot is niet goed genoeg. Met mijn handicap ben ik best een aardige golfer. Alleen lukt het me té vaak niet om de bal goed in het spel te brengen, waardoor je direct achter de feiten aanloopt. Mijn partner vroeg me laatst wat ik eigenlijk doe bij het teeshot, waarop ik vertelde dat ik me focuste op mijn take-away. Ze adviseerde me om gewoon een punt te pakken en daar op te mikken. Dat werkte meteen. Had ze me dat niet jaren eerder kunnen vertellen?’

Direct naar de eerste tee of altijd naar de drivingrange

‘Bij voorkeur naar de drivingrange, maar het lukt niet altijd. Het grappige is dat ik zonder goede voorbereiding nog wel eens een betere ronde speel dan andersom. Het zal te maken hebben met het feit dat je met wat minder verwachtingen de baan in gaat, of dat je wat conservatiever start. Dat je accepteert dat je de green niet in regulation gaat halen, waardoor je er wél ineens met een par vanaf loopt. Als ik naar de drivingrange ga om te trainen, doe ik dat altijd met een plan. Ik ga niet zomaar een paar emmertjes slaan en bedenk van tevoren wat ik wil gaan doen, waaraan ik wil werken. Trainen zonder plan heeft niet veel zin.’

Af en toe of verslaafd

‘Ik ben dol op golf en probeer er altijd tijd voor te maken. Dat valt met het werk nog niet mee. Maar als je er je best voor doet, kun je altijd tijd vinden. In de zomer, als het lang licht is, is dat een stuk makkelijker. Maar ook in de winter kun je er tijd voor maken, of je nu de baan in gaat of alleen naar de drivingrange. En je hoeft ook niet altijd achttien holes te doen, hè? Ik vind golf heerlijk, maar kan ook prima uit de voeten met een rondje van negen holes. Sterker, achttien holes vind ik soms best lastig, qua spanningsboog. Niet zo gek ook. Ik was vroeger een sprinter voor wie de tweehonderd meter al te lang was. Wat mij betreft zouden banen moeten proberen drie lussen van zes holes aan te leggen. Ik denk dat je dan veel meer mensen verleidt om 'even' een rondje te spelen, ook als er weinig licht of tijd is.’

Stableford of strokeplay

‘Meestal strokeplay voor mijn handicap. Niet dat dat heel belangrijk is, maar toch. Ik heb ooit op 10,2 gestaan en heb toen echt geprobeerd onder die tien te komen. Dat is toch wel een dingetje, 'single handicapper' zijn. Tot ik realiseerde dat er écht niets verandert als je 9,9 hebt, dat je dan ook goede en slechte dagen afwisselt. Wat we in de winter trouwens regelmatig doen, is wat gekkere spelvormen proberen. Dat je, als je de hole wint, een stok uit de tas van je tegenstander mag pakken bijvoorbeeld. Of dat we met maar drie clubs de baan in gaan. Niet elke ronde zou voor je handicap moeten zijn, gewoon lekker spelen is ook leuk.’

Nieuwe spullen of allegaartje

‘Ik ben niet erg merkgebonden. Je zou de inhoud van mijn tas dan ook het best kunnen omschrijven als een allegaartje van nieuwe spullen. Mijn ijzers en wedges zijn gefit, dat bevalt goed. Ik heb ook best wat tijd besteed aan mijn putter. Dat is nu een Odyssee White Versa in de klassieke uitvoering. Daar ben ik heel blij mee. Minder blij ben ik met de driver, daar heb ik er denk ik wel zes van. Allemaal terug te voeren tot die problemen vanaf de tee. Af en toe denk je dat het aan de boog ligt, maar uiteindelijk is het altijd de schuld van de indiaan als je de bal de baan uit slingert.’

Droomflight

‘Als eerste zou ik de Canadees Moe Norman vragen. Hij leeft niet meer, maar het moet een bijzondere man geweest zijn met zijn zoektocht naar de perfecte swing en zijn autisme. Rory McIlroy heb ik er ook graag bij. Omdat het me een leuke gast lijkt, omdat hij een prachtige swing heeft en omdat hij het volgens mij allemaal wel prima vindt zo. Hij heeft bij Tiger gezien wat er ook met je kan gebeuren als je zo goed bent… Hij gaat zeker nog genoeg winnen, maar hij heeft geconcludeerd dat er belangrijkere dingen in het leven zijn. En dan vul jij, Martijn, de flight aan. Heb ik kans dat er nog eens over mijn golf wordt geschreven in Golfers Magazine.’

Paragolf

Voor mij maakt het geen verschil of sporters wel of niet met een beperking sporten. Dát je gaat sporten, dat is belangrijk. Bij ons op de club heb je een paragolfer die met één hand slaat en nu op handicap achttien staat. Heel indrukwekkend. Maar nogmaals, ik heb voor elke sporter die het uiterste uitzichzelf wil halen, die zijn eigen grens wil verleggen, respect. Voor parasporters moeten er hooguit wat meer zaken opgelost worden voor ze zover zijn – een paragolfer, een prothese – maar daarna komt het allemaal op hetzelfde neer: wat wil je bereiken en heb je het er voor over daarin te investeren?

Clubs & amateurs
  • Anneke Hymmen