Golfen om te overleven

Wat vonden we het vorig jaar moeilijk, acht weken opgesloten in huis, zonder golf. Tot je het verhaal van George Hall leest, die zeven jaar in isolatie zat opgesloten en alleen de herinnering aan een rondje golf had om voorkomen dat hij gek werd.

Golfen om te overleven

Het onderstaande verhaal is samen met andere extreme golfverhalen uit de hele wereld te lezen in het boek '112 Miles to the Pin' van Duncan Lennard.

Het was geen slechte bal voor een ijzer-5, alleen een beetje vet geraakt en door de lichte pull eindigt hij ongeveer twintig meter voor de green in de semi rough. Het is alleen jammer dat hij door een klein heuveltje ongelukkig naar links is gesprongen. 'Maar toch, de chip lijkt me niet zo ingewikkeld', denkt George Hall, die net dit op het eerste gezicht doorsnee ijzer-5 heeft geslagen.

Er is echter helemaal niets normaal aan deze slag. Het ijzer werd geslagen uit een minuscule, donkere cel in het Vietnamese oorlogskamp Briar Patch, door luchtmachtkapitein George Hall, die al acht maanden geen andere gevangene heeft gezien en overleeft op bruin water, een korst brood en – als hij geluk heeft – een kom waterige pompoensoep. Hij speelt één ronde per dag, altijd negen holes in de ochtend en negen holes in de middag, en gebruikt het spel dat mensen waar sommige mensen gek van worden om de waanzin juist op afstand te houden.

Hall was fotograaf op verkenningsvluchten en werd in september 1965 neergeschoten toen hij de schade rond de bruggen bij Hanoi vastlegde. Het was zijn 191ste oorlogsvlucht. Hij wist zich met zijn schietstoel in veiligheid te brengen, maar niemand zag zijn parachute en zijn familie wist zestien maanden lang niet of hij nog leefde of dood was. Hij werd gevangen genomen door de Vietnamezen.

Een dokter behandelde zijn kapot gebeten tong en verbond zijn rechterarm, maar daar hield de gastvrijheid op. Hij kreeg een touw om zijn nekt en werd door dorpen gesleept terwijl dorpelingen dingen naar hem gooiden. De toentertijd 35-jarige Hall werd ondervraagd en geslagen en voor achttien maanden in zijn eentje opgesloten in een cel van twee bij twee meter in een gevangenis die bekend stond als de 'dierentuin'.

Alleen via klopsignalen had hij contact met zijn medegevangenen en toen hij betrapt werd, werd hij gemarteld en uitgehongerd. 'Ik was bang dat ik mijn verstand zou verliezen en moest iets verzinnen om elke dag mentaal aan deze hel te ontsnappen', herinnert hij zich. 'Mijn oplossing was het spelen van 'droomrondjes' golf, want naast vliegen was dat mijn enige hobby. Ik had handicap 2 toen ik gevangen werd genomen. Ik dacht aan de prachtige banen die ik had gespeeld en golf hielp me ook om oude vrienden te herinneren door samen met ze te spelen.'

Elke dag ging Hall in gedachten terug naar een baan die hij de afgelopen vijfentwintig jaar had gespeeld, vaak zijn homecourse Hattiesburg. 'Ik stelde me voor dat ik aankwam bij het clubhuis, met de pro praatte, zelfs een caddie nam. En dan ging ik naar de eerste tee. Ik visualiseerde de hole en sloeg mijn drive. Afhankelijk van hoe goed ik de bal had geraakt, deed ik het corresponderende aantal stappen in mijn cel – 240 voor een normale drive, 230 voor een houten-3, 220 voor een ijzer-2 en ga zo maar door. Ik maakte altijd parren. Geen bogyes of birdies, alleen parren. Ik dacht er nooit over na om onder par te spelen. Maar dat betekent niet dat ik alleen perfecte ballen sloeg. Ik heb veel greens in regulation geslagen, maar ook heel veel avontuurlijke parren gemaakt. Ik lag regelmatig in de bunker en heb lange putts gemaakt. Maar altijd maakte ik een par.'

Hall maakte praatjes met mensen die hij in de baan tegenkwam. 'Goede morgen meneer Bethea', en 'Fijne dag mevrouw Foote'. Soms deden zijn bewakers het kijkgaatje open om te kijken wat er aan de hand was. 'Dan schudden ze hun hoofd, ze begrepen het niet.'

In april 1966 verhuisden ze hem naar Briar Patch, maar hij bleef in eenzame opsluiting en Hall hield vast aan zijn golfroutine. Op een dag lieten zijn bewaarders hem zomaar even kort naar buiten. Hij vond een stok van iets meer dan een meter en smokkelde die zijn cel in. 'Hier swingde ik tijdens mijn ronden mee als met een club. Maar op een dag werd hij tijdens een controle ontdekt en meegenomen. Het voelde alsof ik mijn beste vriend verloor.'

In september 1966 kreeg Hall eindelijk een celgenoot. 'Ik speelde nog wel een paar maanden golf, maar lang niet meer zo veel. Ik oefende nog wel elke dag mijn swing, maar het leven was anders nu ik iemand had om direct mee te praten.'

Hall herinnert zich zijn eerste vier jaar gevangenschap als een hel, met slecht en te weinig eten, geen beweging in de buitenlucht, martelingen, gedwongen excuses aan de Vietnamezen, geen brieven van huis en het volledige eerste jaar in eenzame opsluiting. Maar in 1970 werden het eten en zijn behandeling ineens beter en kwamen er geruchten over zijn vrijlating. In 1973 was Hall een van de eerste Amerikaanse gevangenen die werd vrijgelaten, zeven jaar en 148 dagen nadat hij gevangen was genomen. Na zijn vrijlating deed hij mee in een pro-am in New Orleans en maakte een indrukwekkende 81, zonder twijfel geïnspireerd door zijn veelvuldig gevisualiseerde rondjes par-golf.

Hall is nu een gepensioneerde luchtmachtkolonel, vrij om alle banen te bezoeken die hij al die jaren in zijn hoofd heeft gespeeld. Hij blijft een gepassioneerd golfer, al komt hij met zijn huidige handicap van 17 niet meer in de buurt van die ongelofelijk reeks ronden level par.