Negentiende Hole

De clubhuizen zijn nog steeds gesloten en het lijkt er niet op dat ze op korte termijn weer open gaan. Columnist Rob Hoogland mist daardoor wel wat essentieels.

Klein leed, ik weet ’t. De opofferingen die de vrijetijdsgolfer zich in coronatijd moet getroosten, zijn niet te vergelijken met het leed van andere deelnemers aan de maatschappij.

De horeca-exploitanten en andere middenstanders die hun zaken dankzij de lockdown zien omvallen, de ouders die zich in allerlei bochten moeten wringen wanneer hun kroost thuis dient te worden onderwezen, de senioren die vereenzamen: ze hebben er allemaal veel meer last van.

Wij moeten daarom niet zeuren. Wij mogen tenminste nog. Wij mogen gewoon nog golfen omdat wij onze sport niet in een anderhalvemeter- maar in een tweehonderdmetersamenleving beoefenen. In het voorjaar, tijdens de eerste lockdown, kostte het nog enige moeite om de autoriteiten daarvan te overtuigen. Nu kunnen wij gewoon de baan in, al is het enigszins aangepast: negen holes per reservering en slechts met tweeballen.

Dat heeft ook z’n voordelen. Die ene chagrijn die altijd zijn Stableford-punten bij elkaar jat, kun je nu zonder smoes uitsluiten: ‘Sorry, kerel, twee man slechts. Probeer het bij een ander!’

Maar hé, we zitten nu toch met z’n allen in het hoekje van Golfers Magazine bij elkaar. We vormen hier een welhaast ondoordringbare bubbel, Feind hört daardoor niet of nauwelijks mit. Daarom zeg ik het toch, voor alle zekerheid op fluistertoon: ik heb behoorlijk de pest in over het feit dat we na afloop niet eens even op de geijkte manier kunnen nababbelen.

De lezer die deze rubriek vaker tot zich neemt, weet dat ik niet golf om te golfen maar voor de gezelligheid erna. Eén of twee keer per jaar slaag ik er zowaar in de ballen vierenhalf uur achtereen de richting op te slaan en de lengte mee te geven die ik in gedachten heb. Alle andere keren denk ik achttien holes lang maar aan één ding: de negentiende hole. En die is mij nu ontnomen, al worden er hier en daar pogingen ondernomen om de pijn te verzachten.

Hoe?

Voor het beantwoorden van die vraag neem ik je mee naar een plek waar ik regelmatig vertoef: de heerlijke Texelse Golfclub. Daar zijn de bar en het terras van ’t Hanenhuus, zoals het clubhuis heet, uiteraard ook gesloten. En wat zie je dáár nu, als het niet te hard stormt en/of regent? Dat de leden na hun ronde hun consumpties op de parkeerplaats tot zich nemen. De arme ober loopt zich het heen en weer met glazen Skuumkoppe en broodjes kroket. En ik denk dan bij mezelf: hallo, als we op het terras gaan zitten, is het risico op besmetting toch net zo klein?

Maar ja, klein leed inderdaad.

Op naar de verlossing!

Laatste nieuws