Vanaf vijftig meter en minder wil je de bal op de green laten landen, omdat je hier de meest voorspelbare ondergrond hebt, maar soms heb je maar weinig ruimte tussen de fringe en de vlag. De oplossing is de spinnende pitch, die een strakke balvlucht heeft en na twee keer stuiten tot stilstand komt. Om dit voor elkaar te krijgen, moet je de bal laag op het clubblad van je wedge raken. Zorgt dat je handen bij impact redelijk ver voor de bal zitten en maak een vlakke, vegende swing met een agressief tempo. Dan creëer je de spin die je nodig hebt. Volg deze vier stappen.
#1 Gebruik je set-up
Speel de bal uit het midden van je (smalle) stand en duw je handschoen enigszins richting het doel zodat de shaft van je club naar voren leunt. Speel deze slag met een gap- of sandwedge, want 52º tot 56º loft produceert meestal de meest effectieve balvlucht.
#2 Maak een vegende swing
Om de vlakke invalshoek te oefenen, leg je een handdoek dertig centimeter voor de bal. Als je de correcte, vlakke swing hebt, gaat het clubhoofd in de follow-through over de handdoek heen. Ben je steiler, dan raak je de bal hoger op het clubblad en raak je de handdoek.
#3 Hou je handen vóór de bal
Een andere goede oefening is een tee in de achterkant van je grip drukken en met je rechterhand oefenswings te maken. Werk aan een slag die net de grond raakt, maar let er op dat de tee in de impactzone naar boven blijft wijzen en niet naar je lichaam.
#4 Club naar binnen en omhoog
Wat ook effectief kan zijn, is het gevoel dat je handen in de follow-through naar binnen en naar boven bewegen – doe net alsof je ze 'verbergt' voor iemand die achter je staat. Dit zorgt voor een actie van-binnen-naar-binnen, waarbij je lichaamsdraai de club meetrekt, zodat de hoek van je shaft intact blijft en je handen weinig doen.
- Golfsupport