Uit Golfers Magazine: Mooi is leuk, goed is beter

Langzaam maar zeker begint het groene beleid van de NGF zijn vruchten af te werpen. In de sportwereld staat golf zo onderhand bekend als koploper als het om duurzaam beheer gaat. Maar de uitdagingen blijven groot.

hoge kleij

De Nederlandse Golf Federatie (NGF) heeft vier speerpunten voor haar beleid op de langere termijn: regels en handicapping, topsport, breedtesport en duurzaam beheer. Voor het eerste speerpunt, regels en handicapping, ben je als koepelorganisatie in grote lijnen afhankelijk van wat de R&A en de USGA doen. Topsport is al jaren een duur zorgenkindje, met zeer wisselende resultaten. En ondanks alle aandacht voor breedtesport, blijft de groei van het aantal spelers nog altijd achter bij de ambitie van de NGF. Kijk je bijvoorbeeld naar het aantal golfende kinderen in Europa, dan bungelt Nederland al jaren onderaan.

Maar duurzaam beheer? Een succesverhaal. Al in de jaren tachtig van de vorige eeuw namen opeenvolgende NGF-besturen maatregelen die leidden tot een groener beleid. En dat erkende de overheid, bij monde van Stientje van Veldhoven, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, in de zomer van 2018 in een brief die zij naar de Tweede Kamer zond. ‘Bij de beheerders van golfterreinen staan de Green Deal en duurzaam beheer veelal goed op het netvlies. Bij veel beheerders heeft al een omslag plaatsgevonden: van kortetermijnsymptoombestrijding naar proactief beheren en hierin kansen zien. Er is een symposium georganiseerd en er zijn workshops gehouden die in het teken stonden van Integrated Pest Management. Ik ben blij dat de golfsector een leidende rol pakt om met ingang van 2020 in beginsel geen gewasbeschermingsmiddelen meer te gebruiken.’
Integrated Pest Management, in de wandelgangen IMP genoemd, is een planmatige aanpak om schade door ziekten, plagen en onkruid onder een bepaald niveau te houden met een zo gering mogelijke belasting voor mens, dier, natuur en milieu. Het is geen toverwoord, want wie daar nu als golfbaaneigenaar mee wil beginnen, zal op korte termijn geen successen boeken. ‘Meteen stoppen, kiezen voor cold turkey, dat gaat niet werken’, zegt NGF-agronoom en manager Duurzaam beheer Niels Dokkuma. ‘Dan klapt de kwaliteit van de baan in elkaar.’

BROEKRIEM

Wie nu pas serieus gaat nadenken over een andere aanpak is niet alleen te laat, maar heeft ook jaren zitten slapen of zijn kop in het zand gestoken. Waarschijnlijk in de hoop dat het allemaal wel zou overwaaien, dat de overheid zou inbinden.

Een jaar of vijf geleden sloot diezelfde overheid een convenant met grassporten. Het onderhoud moest duurzamer en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen werd verboden. Maar er kwam dus een tijdelijke uitzondering, waarvan iedereen wist dat daar in 2020 een einde aan zou komen: van onder bepaalde omstandigheden een beetje chemische middelen gebruiken naar helemaal niets.

Omdat de grassporten, aangevoerd door de NGF en geholpen door NOC*NSF, hun beste beentje voor zetten, zijn we in een nieuwe fase beland. ‘Ik wil een en ander wel wat nuanceren en toelichten’, zegt Dokkuma. ‘Per juli 2017 is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de land- en tuinbouw verboden. De Green Deal heeft ons geholpen, maar wel op voorwaarde dat er werd gewerkt richting absoluut nul gebruik in 2020 en dat er resultaten behaald werden. Dat convenant is nu verlopen en er is een 2,5 jaar geldende regeling in werking getreden tot eind 2022. Zeg maar dat de broekriem flink is aangehaald. Er is een verbod met uitzondering van een paar specifieke middelen, omdat het niet haal- of betaalbaar is voor sport om het anders te doen. Puntje bij paaltje betekent het een drastische inperking van de mogelijkheden, waarbij de minimale kwaliteit van de banen ten behoeve van de sport behouden kan worden. Voordat je de middelen gebruikt, moet er wel eerst preventie hebben plaatsgevonden. Met andere woorden: planmatig werken is een wettelijke verplichting.’

Dat het allemaal minimaal is, blijkt uit een matrix die aangeeft waar wat mag worden gebruikt. ‘Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft ingezien dat er bij golf sprake is van een bijzondere eigendomssituatie (nagenoeg alle golfbanen zijn in particuliere handen via een bedrijf of vereniging, red.). Daarnaast zijn er de specifieke kwaliteitswensen en de ambitie van golf. Onze sport heeft erg zijn best gedaan én er zijn resultaten geboekt. Er is duidelijk een dalende trend als het om het gebruik van chemische middelen gaat. Dat heeft het RIVM in een rapport vastgesteld, en dat stuk is nu door het ministerie naar de Tweede Kamer gestuurd.’

Van vrijblijvendheid zal de komende twee jaar – en ook daarna ‒ geen sprake zijn. ‘Het ministerie maakt budgetten vrij om te handhaven’, aldus Dokkuma. ‘Je zult bij een bezoek van een controleur echt moeten aantonen welke middelen er zijn gebruikt en waarom. Heb je planmatig gewerkt en wat is er gebeurd in het kader van preventie? Voor de golfsport verloopt dit via de GEO-portal OnCourse.’

VERDIENMODEL

De vraag is of golf en de golfers nu in de knel komen. ‘Ik denk het niet’, zegt Dokkuma. ‘Maar het zal de komende jaren moeten blijken. De nieuwe regeling is in april ingegaan en loopt eind 2022 af. En dan is het ‘nul’. Of er een verlenging komt? Daar kan ik niets over zeggen, dat is aan de politiek. Maar vergeet niet dat alles in een wettelijke regeling is vastgelegd.

‘Veel clubs zijn al langere tijd met dit onderwerp bezig. En golf krijgt ook de kansen om op dat punt van nul gebruik uit te komen. Dat is het gevolg van de stappen die onze sport heeft gezet. We hebben wel wat krediet opgebouwd, maar het eindpunt van eind 2022 is helder. Dan verloopt de uitzondering op het gebruiksverbod.’

Al deze maatregelen zijn in het kader van milieu en natuur genomen. ‘Terecht’, meent Dokkuma. ‘Bedenk dat we in totaal bijna elfduizend hectare beheren. Maar golf is niet alleen eigenaar van veel grond. Het is in de eerste plaats een sport, een sport met een verdienmodel. Dat ziet de overheid ook.

‘Logischerwijs richt het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zich vooral op het milieu. Maar er is ook een ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. En daar is geld voor innovatie vrijgemaakt, en wel voor de ontwikkeling van drie concrete producten: één tegen insecten en twee tegen onkruid. Dan heb je het over honderdduizenden euro’s per project. Het ziet er interessant uit.’

COMMUNICATIE

‘De cruciale vraag is: kun je door te veel onkruid op de fairways en in de rough de sport niet goed spelen? Of vinden wij als golfers het onkruid niet mooi, maar kan de sport wel gespeeld worden wanneer het onder bepaalde drempelwaarden blijft?

‘Veel clubs zijn op de goede weg, maar hoelang is het traject? De uitgangspositie is heel verschillend, maar in drie jaar tijd kun je al veel bereiken. Dan zie je wat het je gaat opleveren. De banen worden robuuster, weerbaarder, gezonder. Maar je moet wel door de zure appel heen. Je werkt immers met en in de natuur en dan gaat het soms net even anders dan je zou willen. Gelukkig zijn er goede stappenplannen die je helpen om het gewenste doel te bereiken. En als het allemaal lukt, zie je mensen enthousiast worden.

‘Wat ontzettend belangrijk is, is goede communicatie. We zien dat ook bij Players 1st (de onderzoeksmethode die baaneigenaren en clubbesturen inzicht geeft in wat leden en gastspelers beweegt, red.). Als er opmerkingen zijn over de baan, is dat meestal het gevolg van onvoldoende communicatie. Informeer je leden over grote plannen, maar ook over zaken als het prikken en bezanden van de greens.

‘Uit recent onderzoek onder clubs en hun leden is gebleken dat men bereid is om geld en moeite te investeren in zaken zoals biodiversiteit. Golfclubs zijn ook verantwoordelijk voor landschapsbeheer. Dat snapt men.’

NEDERLANDS VAKMANSCHAP

Zeker in het laatste decennium is de kennis over de nieuwe manier van onderhouden flink toegenomen. Partijen als de NVG (baaneigenaren) en de NGA (greenkeepers) hebben daaraan bijgedragen. ‘Het niveau van greenkeeping is enorm gestegen’, meent Dokkuma. ‘Dat moest ook, want het is er allemaal niet gemakkelijker op geworden. Allerlei oude wondermiddelen, zoals pesticide, waren goed voor de kortetermijnspeelkwaliteit. Nu wordt het gebruik van deze categorie middelen niet meer geaccepteerd. Het is niet moeilijk om je baan voor bijvoorbeeld een toernooi groen te krijgen. De echte kunst is om op lange termijn, dus structureel, kwaliteit te bieden. En dat bereik je alleen maar door planmatigheid in de organisatie en goed vakmanschap door de hoofdgreenkeeper en zijn team.’

Ondanks de verdere beperking kijkt Niels Dokkuma met een optimistische blik naar de toekomst. Nederland is – samen met onder andere Denemarken – veel verder dan andere Europese landen. ‘Elk land heeft van de EU zijn resultaatsverplichting gekregen als het gaat om een verbod van gewasbeschermingsmiddelen in onder andere recreatieve gebieden’, zegt hij. ‘In het Franstalige deel van België gebeurde jaren niets en ineens moest het roer volledig om. Idem dito in Italië. Drama!’

Kosmetische middelen houden volgens hem geen stand. ‘De vraag of een golfbaan mooi moet zijn, is niet de goede. Het gaat erom of hij speelbaar is. De huidige maatregelen zijn soms lastig, maar ik hoor in het veld dat het redelijk werkbaar is.’

DUURZAAMSTE SPORT

‘Als het gaat om de natuur in Nederland, is golf een deel van de oplossing. Een baan als Anderstein, in Maarsbergen, kan deels verbindingszone zijn tussen de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. En zo zijn er veel meer voorbeelden. Op Nederlandse banen wordt veel natuurwaarde gecreëerd. Met particulier geld, dus de golfer betaalt het uiteindelijk zelf.

‘Er is al veel bereikt. Denk aan het creëren van habitats, zonnepanelen op clubhuizen. Denk aan wat we met de Vlinderstichting en Vogelbescherming hebben gedaan.’ Toch krijg je de indruk dat ‘golf’ het wel weet, maar de vaak boze buitenwereld niet. ‘We zijn iets te ingetogen om het verder te vertellen’, erkent Dokkuma. ‘Maar in de sportwereld staan we wel bekend als de duurzaamste sport. Dat zit in het DNA van die elfduizend hectare die we met zijn allen bespelen en onderhouden als verantwoord landschapsbeheerder.

‘Weet je,’ besluit Dokkuma, ‘we moeten als golfwereld doorgaan met het investeren in duurzame oplossingen. Met de pandemie is er nu natuurlijk een crisis. Maar iets meer dan tien jaar geleden hadden we de financiële crisis, en over tien jaar zal er wel weer een andere crisis zijn. Echter, door te investeren in duurzaamheid krijg je je operationele kosten naar beneden en ben je dus ook beter voorbereid op een toekomstige crisis. Duurzaamheid maakt je organisatie robuuster, maar zorgt er ook voor dat de kwaliteit van de baan bestand is tegen toekomstige uitdagingen door klimaatverandering en veranderende wet- en regelgeving.

‘Half mei hield een grootbank een enquête onder MKB’ers. Tweederde van hen zei te blijven inzetten op duurzaamheid. Het gaat erom hoe je met problemen omgaat, hoe je naar de toekomst kijkt. Golf laat zien dat dit op een heel goede en duurzame manier kan.’

(Dit artikel van Jan Kees van der Velden stonder eerder in Golfers Magazine 8. Alle andere artikelen uit deze editie lezen? Koop dan nu een los exemplaar of sluit een abonnement af en krijg hét golftijdschrift van Nederland straks automatisch op de deurmat.)

5 tips voor je gazon

Wil je je eigen grasveld goed en duurzaam onderhouden? Neem dan deze adviezen ter harte.

* Zorg voor een kwalitatief goede en waterdoorlatende ondergrond voordat er ingezaaid wordt of graszoden worden gelegd.

* Kies de juiste grassoort bij het aanleggen. Wordt het een sier- of een speelgazon?

* Bemest terughoudend en in het groeiseizoen.

* Ondanks droge en hete perioden: wees terughoudend met water geven. Er zijn meer slechte grasmatten door te veel dan door te weinig water. Door minder water te geven creëer je langere wortels die zelf op zoek gaan naar water en dus minder droogtegevoelig worden.

* Maai zo hoog mogelijk, redelijk frequent (1-2 keer per week in het groeiseizoen) en vooral met vlijmscherpe messen.

Clubs & amateurs
  • Golfsupport