De swing van Wolff

Hij sneuvelde zondag in het zicht van de haven, maar de kans dat Matthew Wolff zijn loopbaan Majorloos afsluit, lijkt klein. En dat ondanks die opvallende swing. Daar vindt Rob Hoogland wat van, de manier waarop de Amerikaan de bal raakt, in zijn laatste column in Golfers Magazine

Klopt, mijn eigen swing is slechts vergelijkbaar met die van Charles Barkley, een voormalige basketbalgrootheid wiens slagen het publiek bij elke ProAm waaraan hij als celebrity deelneemt al jarenlang de stuiplach bezorgen.

Als Sir Charles afslaat, lijkt het wel alsof hij niet op een teebox staat, maar op een surfplank in de branding van Oahu.

Bij windkracht 11, welteverstaan.

Aangezien ik het over een lelijke swing wil hebben, kan ik mij voorstellen dat degenen die wel eens in mijn gezelschap een golfronde hebben gespeeld, zich afvragen of ik geen boter op mijn hoofd heb. Maar hier zit ik, ik kan niet anders, ik heb dit seizoen nu eenmaal, op Ziggo Golf, week in week uit Matthew Wolff aan het werk gezien. De pas 21-jarige Amerikaan boekt het ene topresultaat na het andere en slaat zijn drives dik 300 meter ver. En dat doet hij met een swing die mijn oudtante Hendrikje, ware zij een golfliefhebster geweest, ongetwijfeld als ‘uniek’ zou hebben omschreven.

Ik herinner mij Hendrikjes commentaar toen haar een vroeg CoBrA-schilderij onder ogen kwam.

‘Hoe vindt u het, tante?’

‘Uniek.’

Hendrikje vond het maar geklieder.

En dan volgt nu een beschrijving van het geklieder van Matthew Wolff, die om te beginnen een knik met zijn linkerknie richting het doel maakt. Vervolgens wacht hij een seconde en tilt hij zijn club, terwijl zijn linkervoet bijna loskomt van de grond, verticaal omhoog, waarna hij het clubhoofd naar beneden laat vallen, zijn rechterheup zo snel mogelijk naar voren gooit en de stok bijna horizontaal door de bal trekt. Swingspeed: 130 mijl per uur. Lust u nog een peul?

Lelijk? Nou en of. Zet al die bewegingen maar eens, splitscreen op je computer, naast die van Louis Oosthuizen: een fantastische, klassieke swing die hem ogenschijnlijk geen enkele moeite kost. Maar Matthew is cryin’ all the way to the bank. Net als zijn landgenoot Jim Furyk, die eveneens een geheel eigen swing ontwikkelde, waarmee hij bijvoorbeeld de U.S. Open en de FedEx Cup won. En net als vroeger Eamonn Darcy, wiens stijl helemáál nergens op leek. Maar wél vier Ryder Cups gespeeld, die ouwe Ier.

De talloze Amerikaanse analytici op de golfkanalen in dat land raken niet over de swing van Matthew Wolff uitgepraat. Zelf denk ik vooral aan wat Jack Nicklaus ooit zei, toen hem gevraagd werd waar beginnende jongeren in de golfsport op moesten letten.

‘Op één ding slechts’, antwoordde de Golden Bear. ‘De bal zo hard en zo ver mogelijk slaan.’

Wellicht heeft Matthew Wolff goed naar hem geluisterd.

Heerlijk dat dit soort golfers nog bestaat.

Deze column stond eerder in Golfers Magazine 7

Columns
  • Golfsupport