Martijn Paehlig

Het oog wil ook wat

Waar moeten nieuwe clubs aan voldoen? Consistentie? Staat hoog op de lijst. Afstand? Zeker ook. Prijs? Bij voorkeur, al doet de aanschaf maar één keer pijn. Looks? Absoluut! Althans, dat vindt hoofdredacteur Martijn Paehlig.

Martijn Paehlig

Ik zal het nooit vergeten. Toen ik acht jaar geleden nieuwe clubs liet fitten, bleven er aan het eind van de selectieprocedure twee sets over, laten we ze voor het gemak Set A en Set B noemen. Met set B sloeg ik bij een laatste sessie met elke club gemiddeld verder dan met de clubs van Set A waar ik eigenlijk al voor gekozen had. 'Misschien moeten we toch...', zei ik tegen fitter Hans Lemmens, terwijl ik de twijfel op voelde komen. 'Nee joh,' zei hij vol overtuiging, 'die paar meter wegen niet op tegen het gevoel dat je bij die andere set hebt. Wedden dat je anders elke keer boven je club staat met de gedachte: “ik vind ze niet mooi”?'

Hij had gelijk. Natuurlijk had hij gelijk. Al vanaf die keer dat ik de hand wist te leggen op een setje PM731 weet ik dat ik looks makkelijk verkies boven speelbaarheid. Noem het gerust oppervlakkig, maar het oog wil ook wat toch? Dat ik met de semi-blades en mijn handicap van toen nog 20+ nauwelijks door de baan kwam, mocht de pret niet drukken. Elke keer als ik boven mijn ijzer-7 stond – nou ja bijna elke keer, na een prutbal was ik soms niet zo blij – dacht ik: wát een mooie clubs zijn dit toch. Omgekeerd gold overigens hetzelfde. Als ik ergens in den vreemde een vriendelijk speelbare huurset kreeg toebedeeld, keek ik vaak met afschuw naar het 'schepnet' dat onderaan mijn shaft in het gras rustte. Dat ik de bal kinderlijk eenvoudig recht en ver sloeg kon dat gevoel niet wegnemen en altijd was ik weer blij als ik mijn eigen setje in de handen kon sluiten.

Met het dalen van de handicap nam de speelbaarheid van de 731's toe, maar toch zitten ze nog maar zelden in de tas. Hoe mooi ze ook zijn. Meer dan een of twee rondjes per jaar komen ze niet meer buiten. Het is toch ook niet voor niets dat ook de topspelers bij de huidige T100/200/300 serie van Titleist eerder kiezen voor de beter speelbare 200's dan voor de mooiere, maar moeilijker 100's? Wil dat zeggen dat speelbaarheid het altijd wint van looks? Nee...zeker niet. Toen ik recent een set Cobra King Tec mocht proberen was mijn eerste reactie niet 'wat slaan ze makkelijk' of 'goh, nog iets verder dan mijn gewone clubs' (dingen die ik had kúnnen zeggen), nee, het eerste dat ik zei toen ik de doos openmaakte, was 'wat zijn ze mooi'. De toplijn had misschien nog wat strakker gekund – zo stond ik deze week met een TR20B ijzer-7 van Honma in mijn handen, met een toplijn zo dun als een vloeitje waar ik als een blok voor viel – maar de balans tussen looks en speelbaarheid was nagenoeg hetzelfde als bij mijn eerder dit jaar aangeschafte T200's.

Hoe vertel ik mijn oude 731's dat ze nog wat minder vaak mee naar buiten mogen?

Oude liefde roest niet, de 731's mogen soms nog mee naar buiten.