Uit Golfers Magazine : Createurs van de Lage Landen 5 (slot)

De mannen die onze golfterreinen maken aan het woord. Vandaag: Gerard Jol.

Gerard Jol is de éminence grise van de Nederlandse golfbaanarchitecten. Met zijn ruime ervaring in het inrichten van grote recreatiegebieden heeft hij aan de wieg gestaan van de grootste golfbaan in West-Europa: Spaarnwoude. Hij is in Engeland geschoold in de golfarchitectuur en werd daarna lid van het European Institute of Golf Course Architects (E.I.G.C.A.).

Actief – 'Binnen het bureau Jol Golf Design werken Michiel van der Vaart en ik intensief samen, maar we zijn wel afzonderlijk voortrekker bij verschillende projecten. Zo werk ik op het ogenblik onder meer aan Rozenstein, Kagerzoom en de Amsterdamse Golfclub. Het blijkt dat de verbetering van de kwaliteit van bestaande banen nu de hoofdzaak van het werk vormt. Het is goed als eigenaren, besturen en baancommissies het belang daarvan in zien. Je merkt het op de Amsterdamse. Daar druppelen regelmatig nieuwe leden binnen. Op deze baan zijn we tegelijkertijd bezig met een technische verbetering en het leuker en uitdagender maken van de course. Dat gaat hand in hand. Dat zie je bij de laatste reconstructie op de Amsterdamse. Bij hole zes en zeven waren de bomen zo groot geworden. De wortels liepen zelfs tot onder de green van de zesde. Daar moest iets aan gebeuren. Er is licht en lucht – cruciaal voor tees en greens – gekomen. Clubs moeten zich realiseren dat bomen lang niet altijd heilig zijn, al is dat vaak een moeilijk onderwerp. Een heuvellandschap en een nieuwe vijver hebben het geheel leuker, spannender gemaakt. De reacties zijn in ieder geval positief.

Ook op Rozenstein ben ik elk jaar wel bezig. Dit jaar hebben we oeverbunkers naast de greens van hole veertien en achttien aangelegd.'

Nieuw – 'Er zijn weinig nieuwe projecten meer in ons land, vandaar ook dat we ons meer en meer op reconstructies en verbeteringen hebben gericht. Maar mogelijk gaat er iets op Terschelling gebeuren. Het is geen gemakkelijke situatie, omdat het om een Natura 2000-gebied gaat, maar er ligt een interessant plan voor een 9-holesbaan en de provincie Friesland heeft zelfs een subsidie verstrekt.'



Trends – 'Je ziet dat er de laatste jaren flink wat is veranderd. Van die grote, ellipsvormige bunkers, daarvan zie je er minder en minder. Het moet – en kan – natuurlijker, grilliger. Denk aan een baan als de Stippelberg. Soms loop je qua regelgeving tegen problemen aan. Een paar jaar geleden moest het voor de regelcommissies heel helder zijn waar een bunker begon en eindigde. Heel scherp. Een geleidelijke overgang tussen bunkers en de rest van de baan was onbespreekbaar. Dat kan nu wel. Iets anders is dat kortere banen – door het spelen met tees – meer in trek zijn. Dat kan ook omdat begrippen als dames- en herentees niet meer in het jargon van de NGF voorkomen. Het gaat nu om rode, gele en blauwe tees. Dat geeft mij bijvoorbeeld – ik ben nu 74 – de mogelijkheid om greens weer in twee te kunnen halen. Dat maakt het spel een stuk leuker. Waar we ook mee bezig zijn: niet twee loops van negen holes, maar drie van zes. Je speelt daarmee goed in op de behoefte van mensen. Niet iedereen heeft immers tijd om een hele ronde te spelen.'

Natuur – 'De Green Deal speelt een rol op de banen, maar je kunt al heel wat problemen voorkomen met een goed ontwerp. De juiste aanleg van de greens is een vereiste. Maar dan moet bij het onderhoud wel worden gezorgd dat bijvoorbeeld de greens niet overbemest worden en te veel water krijgen. Als alles zorgvuldig gebeurt, kun je al veel bereiken.

Waterbeheer is een andere zaak. Nu het klimaat aan het veranderen is en er vaak sprake is van korte, maar zeer zware buien, moet je daar bij je ontwerp rekening mee houden. Grote vijvers hebben een grote opvangcapaciteit en worden gevoed door een goede drainage. Op de Amsterdamse ligt inmiddels zo’n 95 kilometer aan drainage! Ik denk dat mijn oorspronkelijk vak – landschapsarchitect – mij daar wel mee helpt. Een van de eerste banen waar ik bij de renovatie rekening hield met dat waterprobleem was Cromstrijen. Het is ook goed als golfclubs de omgeving een beetje helpen met het opvangen van water. Als je baan aan bijvoorbeeld een beek of een riviertje grenst, dan kun je zogenaamde retentiebekkens aanleggen bij de oevers of tussen de fairways. Is er wateroverlast, dan fungeren die dus als een tijdelijke opslag tot de rivier het water weer kwijt kan.'

Favorieten – 'Als je zoveel banen hebt ontworpen, is het moeilijk om er een favoriet uit te halen. Spaarnwoude springt eruit, omdat dit eigenlijk mijn eerste was. En dan ook meteen een baan waarop duizenden mensen hebben leren golfen. Vlakbij ligt Houtrak. In die baan kon ik veel van mijn ambities, mijn ideeën kwijt. Dat had ook te maken met het feit dat de club daar een groot terrein – zo’n negentig hectare – tot zijn beschikking had. Daardoor kon er voor een ruime opzet worden gekozen. Maar een van mijn favoriete projecten is de Drentsche Golf & Country Club, 36 holes in het bos bij Assen.'