'Hier heb je een blanco cheque en ik heb je agenda voor de komende maanden leeg gemaakt. Ga maar lekker clubs ontwerpen, de beste die je kunt verzinnen.'
Het lijkt erop dat steeds meer clubdesigners deze toverwoorden te horen krijgen, want steeds regelmatiger komen er super high-end golfclubs op de markt. Uiteindelijk moet er natuurlijk toch een bedrag op die cheque worden ingevuld, maar de golfgekke miljardair Bob Parsons heeft met zijn hobbyproject PXG intussen bewezen dat er een markt is voor extreem dure clubs, dus durven ook de 'gewone' merken als Callaway en Titleist het aan om ijzers van drie- tot vierhonderd euro te produceren.
Voor de Titleist C16 prototypes betaal je vierhonderd dollar per club en een setje Epic ijzers van Callaway gaat ruim over de tweeduizend euro. En datzelfde bedrag ben je vervolgens ook nog eens kwijt voor drie wedges van James Patrick 'JP' Harrington. Dat is wel inclusief fitting trouwens, en als je nog een exemplaar wilt nabestellen kost dat je nog 'maar' vijfhonderd euro.
Is dat te duur?
Als je elke week als equipmentredacteur de nieuwste golfclubs op je bureau vindt om te testen, ben je misschien niet de aangewezen persoon om die vraag te beantwoorden, maar ik ga toch een poging wagen.
Het gros van de golfers piekert er niet over om dit soort bedragen aan zijn clubs uit te geven (al was het maar om het thuis aan tafel gezellig te houden), maar ook niet iedereen rijdt in een Porsche of heeft een Breitling om zijn pols hangen. Als je gewoon van A naar B wilt, gaat dat prima in een Skoda en ook op een Swatch kun je zien hoe laat het is. Maar mensen zijn luxedieren en vinden het fijn om zichzelf af en toe te verwennen. De ene golfer doet dat bescheiden, met een nieuwe handschoen of een doos net te dure ballen (waarvan je weet dat hij binnen de kortste keren leeg is), terwijl de ander bereid is om zijn bankrekening te plunderen. Dat producenten peperdure clubs ontwerpen om hier een graantje van mee te pikken, kun je ze niet kwalijk nemen.
Betaal je dan alleen voor de prestige of zijn deze 'superclubs' echt beter?
Als ze niet op de kosten hoeven te letten en vrijuit kunnen kiezen voor high-end materialen en hypermoderne technologieën, hebben designers meer mogelijkheden om een club optimaal te laten presteren, maar de winst die ze kunnen boeken op het gebied van prestaties en gevoel blijft beperkt. Ja, misschien zijn ze net een fractie langer of stabieler, maar niet – zoals de prijs doet vermoeden – drie keer zoveel.
Golf is echter een extreem lastige sport waarbij het gaat om de details, en als we ook maar íets kunnen doen om beter te worden, grijpen we die kans met beide handen aan. Clubproducenten weten dat en springen hierop in. Mijn zegen hebben ze.
Net als elke equipmentjunkie trouwens. Het maakt niet uit of het voordeel vooral psychologisch is, als je met een Scotty Cameron putter met meer vertrouwen op de green staat, moet je zo'n juweeltje beslist in je tas stoppen. Laat ze lekker rollen, zowel de ballen als de euro's. Maar doe me een lol en laat dat dure nieuwe speeltje dan wel goed fitten.
(Deze column van Foeke Collet stond eerder in Golfers Magazine 6)